RAH Schepenbank Lummen nr. 70

Gichten Loons recht buiten

Oktober 1542 – juni 1549

 

1542, 30 oktober. Folio 2v

Genneken Schonaerts van Heerck (Herk-de-Stad) heeft met haar geleverde momber Jan Clerx haar tocht opgedragen van 36 rinsgulden jaarlijks, die zij met haar man Lenaert van Gelmen zaliger gekocht hadden op het dorp van Schoelen, tot behoef van haar zoon Peter Otten alias Vander Leenen en meester Jan van Gelmen en Frans van Gelmen, die hiermee tot tocht en erf gekomen zijn met recht.

Nu tocht en erf samen zijn, hebben Peter en Frans van Gelmen hun gedeelte opgedragen van de 36 rinsgulden jaarlijks die zij op Schoelen hebben, en al hetgeen dat ze daarop heffen, tot behoef en 'orbaer' van meester Jan van Gelmen en dat in afkorting van de verkregen goederen die Lenaert zaliger en Genneke voorscheven verkregen hebben 'in honnen vollen stoel sittende' (tijdens hun huwelijk). Peter en Jan zullen in de overige goederen verkregen tijdens dit huwelijk elk een even groot deel krijgen als die 36 gulden jaarlijks. Meester Jan is ter gichte gekomen met recht.

 

1542, 16 november. Genachten dach. Folio 3

Anthonis Poelmans met zijn huisvrouw Elisabeth Pipen hebben opgedragen een bampt gelegen te Roijen, grenzend 'die Laeck' 1), 'den Cloesters Bampt' van Hasselt 2), die steyge 3). Dit is de westerzijde van de gehele beemd. Deze helft wordt opgedragen als een pand voor een half mud rogge jaarlijks vallend op Sinte Mertens dach. Te kwijten met 10 rinsgulden Brabants gevalueerd geld. De halster rogge mag jaarlijks ook gekweten worden met 5 stuivers of met graan. Tielman Vanden Woerpt is ter gichte gekomen met recht.

Op 15 mei 1547 bekende Tielman Vanden Woerp dat hij zijn geld ontvangen heeft van Herman Pypen voor het half mud jaarlijks en hij kwijt het pand.

 

1542, 30 november. Folio 3v

De heer heeft in presentie van de schepenen Rychalt van Stapel 'gerevosert' (gerevoceerd: herroepen) van de meierij en Peter Kenens van Coersel werd door de heer als meier gemachtigd.

 

1542, 07 december. Genachten dach. Folio 4

Matheus Hoeveners van Coersel heeft opgedragen een bleuxken gelegen te Haxelaer, omtrent 2 halster land ongeveer, geheten 'dat Haexelaer Bloeck', grenzend Peter Bollekens Z, des heren straet O, Aert Dierix N, tot behoef van zijn zwager Peter Bollekens voorschreven voor 45 rinsgulden Brabants geld (de carolusgulden 20 stuivers, de philippusgulden 25 stuivers, den joechendael 28 stuivers, de stuiver voor 3 placken Brabants en al het ander geld in zilver en goud volgens de koers en loop in Diest momenteel). Peter mag deze som in zijn geheel betalen tussen nu en Kerstmis over een jaar. Peter kwam ter gichte met recht op voorwaarde dat Matheus nu met Kerstmis en het volgende jaar met Kerstmis de huur mag optrekken want het land is verhuurd. Na deze twee jaar zal Peter de huur van 2 philippusgulden jaarlijks optrekken. Peter heeft zijn Loonse goederen opgedragen voor de 45 rinsgulden voorschreven: een stuk erf geheten 'dat Haexelaer Bloeck'. Indien Peter niet tijdigd betaalt, kan Matheus het verkochte goed 'beleyen' en tevens het stuk dat in pand staat.

Op 5 februari 1545 bekende Theus voorschreven dat hij het geld ontvangen heeft en hij kwijt Peter.

 

1543, 01 februari. Genachten. Folio 6

Ffranck Maech alias Coenen heeft verkocht aan zijn zwager Giel Goens zijn gedeelte in 'die Nu Hoef' tussen Witters en Garmans gelegen te Coersel, grenzend des heeren straet W, Z en N, voor 7 rinsgulden. Ffranck heeft de gicht opgedragen voor 7 rinsgulden. Giel is ter gichte gekomen met recht.

 

1543, 15 februari. Genachten dach. Folio 7v

De kinderen van Jasper Hillen van Coersel. Gorys Hillen heeft ontvangen voor hem, voor meester Peter en zijn zuster Mari de goederen die hen verstorven zijn na de dood van hun broer Ffrans. Gorys kwam voor hem en voor zijn megeringen ter gichte.

 

1543, 01 maart. Genachten dach. Folio 8v

Theus Oyen van Heechtel heeft een stuk broek opgedragen in Oversel onder Coersel gelegen, grenzend Claes Berten O, Jan Hubens W, voor 65 rinsgulden Diester 'paye' tot behoef van Claes Berten. Claes werd in het broek gegicht en gegoed met recht.

 

1543, 05 april. Op jaergedinge. Folio 12

Jan Maechs heeft opgedragen een stuk beemd geheten 'den Nievels Beempt', grenzend Henrick Brucmans W en Huben Borgen kinderen O, en al zijn andere Loonse goederen als een pand voor een half mud rogge jaarlijks en 1 rinsgulden 's jaars. Valdag half maart. Te kwijten met 29 rinsgulden Brabants gevalueerd geld. Leys Maes werd in het half mud koren en in de rinsgulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

 

1543, 05 april. Op jaergedinge. Folio 14v

Jan Luyten heeft al zijn Loonse goederen opgedragen. Het gaat om huis en hof op Stappen Heye gelegen, grenzend Stappen Heye 1). De andere zijn gelegen op 'die Liem Culen' en grenzen des heren straet op twee zijden. Opgedragen als een pand voor een half mud koren jaarlijks. Er is ook nog een beemd bij gelegen op de 'Voerste Laeck', palend Jan Wyermans erfgenamen op twee zijden. Valdag op datum van gichten. Te kwijten met 12 rinsgulden Brabants. Reyner Scuermans werd in het half mud koren gegicht en gegoed met recht.

 

1543, 27 april. Folio 15v

Elisabeth Van Groenendael met haar geleverde momber Peter Kenens heeft opgedragen een plekske land gelegen te Coersel bij Jannes Op Straet opdat hij daarop een aensel zal timmeren en een 'weremshoff' en boomgaard, lopend recht van de 'persielinck' boven oost door tot op de 'winterpeerss' na Jannes voorschreven W, palend des heren straet N, Elisabeth voorschreven Z, Jannes Op Straet W en Peter Jans O. Opgedragen tot behoef van Merten Schogen in 'propere' gichte maar zij moeten haar jaarlijks haar gewone huur laten trekken zoalng ze leeft, maar niet langer. Dat gaat om het zesdedeel van de huur van het gehele stuk land. Merten is ter gichte gekomen met recht als momber van zijn huisvrouw Chatrijn.

 

1543, 27 april. Folio 16

Jan Vaes van Coersel als kerkmeester van Coersel heeft geleytenis genomen van de goederen van Jan Lokermans en zijn kinderen en van Andries Valentyns wegens gebrek aan betaling van een mud rogge jaarlijks, die de kerk van Coersel erop trok. De goederen zijn gelegen 'op den Hoeff' te Castel onder Coersel waar Jan Lokermans zaliger uitgestorven is. Ze grenzen des heren straet O en Z, Mathis Mertens N. De partijen werden opgeroepen (dat verklaarde de bode op zijn eed gedaan te hebben), maar ze verschenen niet. Daarop werd aan Jan ris en hout geleverd en 'den geleytenis ban ende vvre geboden' en hij ontving gicht en goedinge van het geleytenis en van de grond tot behoef van de kerk. Jan begeerde 'gewalt gesclagen' te hebben en dit werd gewezen te kondigen en om een dag van genachte te voorzien op 7 stuivers. Op 14 februari 1544 kwam Wouter Vanden Hoeve en heeft geleytenis en gicht als kerkmeester opgedragen tot behoef van Matheus der Roeye en hij bekende hem 'nader gebloet' en hij heeft zich ontgicht. Matheus kwam ter gichte met recht.
Op 3 april 1544 kwamen Jan Lockermans en zijn twee kinderen Mari en Heylwich, met hun geleverde momber Theus Pelsers, en Mathis Seysens en ze hebben afstand gedaan van hun gerechtigheid die ze mochten hebben op het uitwinnen van de goederen onder Castel die de kerkmeesters met recht ingewonnen hadden. Ze beloofden om er nooit nog over te spreken. Matheus Druge heeft hen 10 rinsgulden eens gegeven.

 

1543, 27 april. Folio 16v

De rentmeester van de heer van Lumpmen heeft gepaald een hostaet voor Aert Niesen der Jonge voor zijn Brabantse hostaet op 1 penninck grondcijns vallend op Sinte Remeysmisse. Grenzend sheren straet op 3 zijden. Om te betimmeren. Het werd met het gerecht gepaald en Aert werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1543, 27 april. Folio 16v

De rentmeester van de heer van Lumpmen heeft uitgegeven een hostaet aan Peter Van Hout van Coersel voor zijn Brabantse aensel op 1 penninck grondcijns te Remeysmisse vallend. Hij moet het binnen het jaar betimmeren. Is gepaald met het gerecht en hij werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1543, 10 mei. Op genachten dach. Folio 17v

Andries Valentijns van Coersel met zijn wettige huisvrouw en Gertruyt Tielens dochter van Jan Tielens met haar geleverde momber Daniel Wouters hebben goederen opgedragen tot behoef van Jan Ruttens van Hechtel. Andries draagt de goederen op die Aert Wynen zaliger, zijn schoonvader, gekocht had van sommige kinderen van Jan Tielens van Coersel onder Castel. Hij doet daar afstand van met recht. Jan Rutten kwam ter gichte met recht. Gertruyt met haar momber Daniel hebben opgedragen haar Loonse goederen en kindsgedeelte, behalve de hoeve die Mari Valentijns heeft, tot behoef van Jan Ruttens. Deze kwam ter gichte met recht.

Daarna, op 10 januari 1544 kwam Digen Tielens met Niel Wouters, haar geleverde momber, en ze hebben opgedragen haar kindsgedeelte tot behoef van Jan Ruttens, uitgezonderd de hoeve die Mari Valentijns heeft. Jan kwam ter gichte met recht. De voorschreven personen hebben voor hun goed 20 rinsgulden en 14 stuivers ontvangen boven de last. En Andries geeft het zijn voor de lasten die eraan staan.

 

1543, 10 mei. Op genachten dach. Folio 18v

Jan Luyten en Gertruyt Luyten, wettige dochter van Michiel Van Werl en Cristijn Luyten zijn huisvrouw zaliger, hebben bekend dat zij minnelijk gedeeld hebben hun erfgoederen. Gertruyt werd gesteund door haar geleverde mombers meester Louich Vanden Bogaert en haar vader Michiel van Werl.
Aan Jan is gevallen: a) huis en hof omtrent 2 vat sayens, grenzend heer Gowaert Snoex 1), Henrick Hoeffkens 2) en nog een bempt gelegen op die Laeck, grenzend Jan Weymans 1) en de Laeck 2); b) nog een bloeck van 4 vat sayens geheten 'die Heye' bij 'die Thiegelrij' gelegen, grenzend des heren straet op twee zijden, Symon Droechmans 2); c) twee heykens waarvan de ene gelegen is aan die Tiegelrije en het andere op 'Royen Heyken'. Geertruyt met haar twee mombers doet er afstand van met uitzondering van 28 stuivers jaarlijks erfelijk die ze daaraan blijft gelden.
Gertruyt heeft voor haar deling a) een bloeck gelegen onder Berbrock aan 'die Herstraet', geheten 'die Schijthage', onder joncker Aert Van Horiaen gelegen. Jan zal aan Gertruyt op verzoek van haar mombers daarvan kwijtschelding doen. Hij beloofde dat. Hierbij heeft Gertruyt nog de goudgulden of de 28 stuivers voorschreven.

 

1543, 13 juni. Folio 20v

Lambrecht Stappers met zijn huisvrouw Chatlyn Vanden Inde heeft opgedragen 4 Hesselse gulden jaarlijks staande aan Lowich Dormaels panden. Men zal dit beschreven vinden in het schepenregister in 1496, op 2 mei vallend. Opgedragen tot behoef van joufrouw Mari Van Heelst, de huisvrouw van Jan Van Heelst, voor 46 rinsgulden Brabants. Stas In Grenen kwam tot behoef van joufrou Mari ter gichte met recht.

 

1543, 13 juni. Folio 20v

De meier en de laten van de hof van Vouwenroe hebben hier voor de schepenen aangebracht dat Lambrecht Stappers verkocht heeft 2,5 rinsgulden jaarlijks Brabants en dat het voor hen gegicht is. Het was de bedoeling dat deze akte werd geregistreerd, maar de ruimte bleef leeg.

 

1543, 08 november. Genachten dach. Folio 30

Elisabeth huisvrouw van Jan tSoechts met momber Henrick Meyen hebben opgedragen een stuk broek geheten 'den Bennemans Beempt', gelegen in Oversel, grenzend This Eermen 1), Hubrecht Op Straet O, uit kracht van testament dat ze in deze schepenbank gerechtelijk heeft laten proeven en tot schuldbehoef. Ze zal de uitgaven schriftelijk inbrengen. Elisabeth draagt het stuk op tot behoef van Henrick en Goessen Wilboerts voor 60 rinsgulden los en vrij boven de pontpenningen ervan. Henrick kwam voor zichzelf en voor zijn broer Gosen in dit broek ter gichte met recht. Dit broek is gegicht geweest voor de Brabantse bank als Brabants goed, maar dat was een vergissing want er staat 7 penninck grondcijns aan de heer van Lumpmen aan en dus is die gichte teniet gedaan. De partijen waren zich niet bewust van de vergissing en daarom is de officier tevreden geweest om voor het misbruik een boete te geven. Voor eventuele hinder of obstakel van iemand in verband met deze koop, zullen de broers Wilboerts de kosten kunnen halen op Elisabeths andere goederen.

 

1543, 08 november. Genachten dach. Folio 30

Meester Jan Van Gelmen heeft ontvangen voor Louich Van Halbeeck de goederen die hem verstorven zijn na de dood van (niet ingevuld). Hij kwam voor Louich ter gichte.

 

1543, 20 december. Folio 32v

Henrick Kenens wonend in Goerselaer heeft opgedragen een stuk beemps in Schuelen gelegen, palend 'den Zannenbampt' 1), meester Jan Van Gelmen 'bruexken' 2) en 'die Hase Beempde' 3), komend van de stege die van 'den Zannenbeempt ter Reyer Brouck weert geet'. Opgedragen tot behoef van meester Jan Van Gelmen, die ter gichte is gekomen.

 

1543, 14 december. Folio 33

Peter Kenens heeft ontvangen voor de kinderen van Reyner Van Heyst, namelijk Jan, Elisabeth, Anna, Chatlijn en Peter Appellomeus zoon en Peter het kind van Mari Van Heyst, de goederen die hen verstorven zijn na de dood van hun ouders. Peter is ter gichte gekomen tot behoef van de partijen.

 

1543, 14 december. Folio 33

Peter Kenens heeft nog ontvangen voor de kinderen van Merten Didden van Laeck, namelijk Pauwels en Anna, de goederen die op hen verstorven zijn na de dood van hun ouders. Peter kwam ter gichte tot behoef van de kinderen met recht.

 

1544, 07 februari. Op genachten dach. Folio 35v

Jan Scurmans kinderen. Jan Scurmans heeft ontvangen voor hem en Lijske Scurmans de goederen die hen verstorven zijn na de dood van hun ouders. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1544, 06 maart. Op genachten dach. Folio 40

Peter Kenens heeft ontvangen voor de kinderen van Reyner Wouters, namelijk Jan, Mari en Gielis, de goederen die hen verstorven zijn na de dood van hun ouders. Peter kwam voor de kinderen ter gichte met recht.

 

1544, 06 maart. Op genachten dach. Folio 40

Jan Van Boerst heeft als wettige man en momber van zijn huisvrouw Heylwich Wouters de goederen ontvangen die haar verstorven zijn na de dood van haar ouders. Jan is ter gichte gekomen met recht tot behoef van zijn huisvrouw.

 

1544, 06 maart. Op genachten dach. Folio 40

Lenaert Boelaerts heeft ontvangen als momber van zijn huisvrouw Chatlijn de goederen die haar verstorven zijn na de dood van haar ouders. Lenaert kwam als momber van zijn huisvrouw en ook voor Aert Kenens ter gichte met recht.

 

1544, 06 maart. Op genachten dach. Folio 40

Jan Kenens van Heechtel heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van zijn ouders. Hij kwam ter gichte met recht.

Daarna verklaarde hij dat deze goederen onder Lumpmen, die hij ontvangen heeft, bij deling zijn toegekomen aan zijn zuster. Hij zal er nooit nog over spreken. Zelf heeft hij goederen onder Heechtel gelegen gekregen.

Daarna kwam Aert Kenens en hij heeft eveneens afstand gedaan van zijn rechten op dit versterf en belooft om er nooit nog over te spreken. Zijn deel van de deling ligt onder de bank van Excel.

 

1544, 06 maart. Op genachten dach. Folio 40v

Chatlijn Beckers met haar geleverde momber Wilhem Jannes heeft opgedragen een beemd gelegen op 'die Groet Scaveye', palend jonker Aert van Horiaen 1) en 'die Criekels Laeck 2), tot behoef van Gijsen Beeck voor 250 rinsgulden boven lasten. Tussen haelm en heer (voor het gichten) kwam Jan Beckers en hij heeft de naderschap begeerd van deze koop en beemd. Gijsen heeft hem de naderschap bekend en ermee ingestemd dat Chatlijn Jan Beckers zal gichten. Lijn doet er afstand van en Jan werd erin gegicht met recht. Hiervan beloopt de pontpenninck op 'die twee deel' die onder onze heer hoven (dus op de helft).

 

1544, 06 maart. Op genachten dach. Folio 41

Chatlyn Beckers heeft opgedragen een bunder bos gelegen te Schuelen, palend des heren straet O en Wouter Woelffts kinderen 2), tot behoef van Henrick Dries voor de aanstaande lasten 'ende dat hij sal onderhouwen die precaren van Leven nae der alde costume'. Marge: voer die predickeren van Lueven. Henrick is ter gichte gekomen met recht.

 

1544, 20 maart. Op genachten dach. Folio 42v

Henrick Huben heeft opgedragen zijn tocht van 'den Roechter' te Coersel gelegen, tot behoef van zijn zoon Jan die hiermee tot tocht en erf is gekomen met recht, of Jan Swinnen in zijn naam.

Daarna kwam Jan voorschreven en hij verzocht mombers omdat hij onmondig was. De heer heeft hem Jan Swinnen geleverd en Jan Huben als naaste bloedverwant en mombers. Daarna kwamen Jan Swinnen en Jan Huben en ze hebben verklaard dat ze het voorschreven goed verkocht hebben aan Jan Van Heyst, tot behoef van het kind want er staan grote lasten aan. Dat gaat om 2 mud rogge jaarlijks en 10 stuivers jaarlijks. Jan Van Heyst zal jaarlijks aan het kind 13 stuivers en 8 groot geven zolang het kind nog niet mondig is en deze gicht komt lauderen. Jan Van Heyst is ter gichte gekomen met recht. Jan Van Heyst stelt tot onderpand de jaargulden voorschreven en bij 'quade' betalingen mag het kind dat verhalen op zijn Loonse goederen onder Coersel. De 13 stuivers en 8 groot kunnen afgelegd worden met 12 rinsgulden.

 

1544, 20 maart. Op genachten dach. Folio 43

Gielis Nowerts heeft opgedragen huis en hoeff in Coersel gelegen bij Ffranck Maech, grenzend VVranck op 2 zijden en des heren straet W en een Brabantse 'hostaet' N, tot behoef van Aert Houtmans voor 18 rinsgulden en 15 stuivers eens hier hovend en nog in 't Brabants op 6 rinsgulden en 5 stuivers maakt 25 rinsgulden. Voor deze 25 rinsgulden zal Aert jaarlijks 30 stuivers geven met valdag op datum van gichten. Als onderpand heeft Aert de 30 rinsgulden gezet die hem toegekomen zijn na de dood van zijn moeder volgens ons register. Aert is ter gichte gekomen met recht. Gielis beloofde dat indien Aert hinder zou ondervinden vanwege zijn onmondige kinderen, dat hij dan Aert daarvan zal 'ontheffen' op beleytenis van zijn goederen die hier hoven.

 

1544, 03 april. Op genachtendach. Folio 44v

Wouter Hoemans zoon van wijlen Wilhem Wintens heeft bekend dat hij heeft verkocht een halve heythoeve gelegen bij 'die Binnemans hoeen', grenzend Peter Jans W, Jan Aerts en Henrick Put Z, sheren straet N en zijn zuster Brye O. Verkocht aan Mari Hoemans wettige huisvrouw van Henrick Hoemans zaliger voor 20,5 rinsgulden 5 stuivers op voorwaarde dat Wouter hieraan jaarlijks 20 stuivers houdt, die te leggen zijn met 18 rinsgulden. Mari mag het pand 'beeteren bynnen twe jaeren den derden penninck oft onderpant stellen nae lantrecht'. Jan Hoemans maakt zich partij voor zijn moeder. Wouter heeft er afstand van gedaan tot behoef van Mari en Jan Hoemans kwam tot behoef van zijn moeder ter gichte met recht.

 

1544, 03 april. Op genachtendach. Folio 44v

Wouter Hoemans heeft opgedragen zijn perceel van 'den hoeffken op Loelen' gelegen, grenzend Peter Kenens W, Scriex Heye Z, en zijn zuster Brye O, tot behoef van Jan Leysen voor 3,5 rinsgulden en 7 stuivers. Jan is ter gichte gekomen met recht. Wouter heeft hiervoor opgedragen de rinsgulden voorschreven die aan Mari Hoemans staat tot behoef van Jan Leysen voor het geval dat Jan van iemand hinder ondervond vanwege de heer of broers en zusters, zodat Jan zijn kosten kan halen op die rinsgulden. Mochten Mari Hoemans of Jan Leysen hinder ondervinden vanwege de broers en zusters die geen afstand van het goed hebben gedaan, dan bekent Wouter dat hij zijn kindsgedeelte verkocht heeft en er afstand van heeft gedaan.

 

1544, 03 april. Op genachtendach. Folio 46

Henrick Huben heeft opgedragen een bloeck lands te Coersel bij Henrick Kenens gelegen, palend sheren straet op 2 zijden en Jan Vanden Put 3), Henrick Kenens 4), tot behoef van zijn zoon Jan die hiermee tot tocht en erf is gekomen.

Nu tocht en erf samen zijn, kwamen Jan van Hoesden en Jan Huben die mombers geworden zijn voor Jan, Henricks zoon met recht. Als zijn naaste vrienden en mombers hebben ze in het voordeel van het kind verkocht aan Aert Houtmans het voorschreven goed en erf voor 1 rinsgulden jaarlijks staande aan Henrick Thys erfgenamen en 1 blanck cijns en een halster koren jaarlijks aan O.-L.-Vrouwenaltaar in Coersel. Tevens een mud staande aan Aert van Postel, te kwijten met 20 rinsgulden, en aan Henrick Inden Yserman een mud koren, daarvoor staan 26 rinsgulden, en 2 rinsgulden in contant geld. Aert Houtmans is ter gichte gekomen met recht. De mombers hebben beloofd - en daarvoor hebben ze hun Loonse goederen verbonden - dat ze het kind met deze gicht zullen laten instemmen als het oud genoeg zal zijn. Aert stelt het voorschreven goed als onderpand en daarbij nog een huis dat hij heeft gekocht van Gielis Newerts(?). Hij stelt ook als onderpand voor het geval dat het huis met de 'hoeve' die hij van Gielis kocht vernaderd wordt 30 rinsgulden die hem zijn toegekomen na de dood van zijn moeder. Henrick Huben en zijn zoon zullen alle lasten betalen tot de dag van gichten.

 

1544, 24 april. Folio 49

Ghert Claes van Berbrock heeft met zijn wettige huisvrouw Magriet Vernijen opgedragen een bloeck gelegen te Scuelen, geheten 'Billen Hoeck', palend Jan Coex 1), de gemeyn straet 2) en hierbij huis en hof in Scuelen, daarbij gelegen, als een pand voor een half mud rogge jaarlijks Diester mate met valdag op Sint Jorys dach. Af te leggen met 12,5 rinsgulden Brabants gevalueerd geld. Opgedragen tot behoef van Ambrosius Vander Eycken zoon van Henrick, die ter gichte is gekomen met recht in naam van Henrick in het half mud rogge.

Op 8 januari 1545 kwam Ambrosius Vander Eycken en hij heeft aan Ghert voorschreven dit half mud koren gekweten en bekend dat hij voldaan is zowel van kapitaal als van rente. Hij kwijt de panden.

 

1544, 24 april. Folio 49

Mari Meynen heeft met haar geleverde momber Reyner Scurmans al haar Loonse goederen opgedragen die onder de bank van Lumpmen gelegen zijn tot behoef van Jan Schaers, haar zwager. Jan is ter gichte gekomen met recht voor 43 rinsgulden Brabants.

 

1544, 24 april. Folio 49v

Jan Schaerts met zijn wettige huisvrouw Anna Meyen heeft opgedragen zijn huis en hof op Billen Ynde gelegen. De helft ervan heeft hij hiervoor met gichte ontvangen en de andere helft is zijn eigen kavel. Opgedragen als een pand voor 30 stuivers jaarlijks met valdag op Sint Jorys dach. Te kwijten met 22,5 rinsgulden gevalueerd geld, in twee keer af te leggen met telkens de helft. Opgedragen tot behoef van Reyner Scurmans die ter gichte is gekomen met recht.

 

1544, 24 april. Folio 49v

Aert Swaerts en Anthonis Swaerts hebben opgedragen hun gedeelte en versterf van een beemd gelegen te Coersel, geheten 'Anthonis Nys Bampt', tot behoef van Franck Smeets voor 51 rinsgulden los en vrij. Voorwaarde is dat Ffranck hiervan jaarlijks 3 rinsgulden zal gelden met valdag op deze datum. Te kwijten met 51 rinsgulden Brabants Diester paije.

Hierop heeft Ffranck voorschreven zijn 'twee deel' van de voorschreven beempt opgedragen als een pand voor het geval dat het hoofdpand zou ingewonnen worden, zodat aan dit onderpand het geld mee kan gehaald worden. Ffranck werd in het stuk broek gegicht en gegoed met recht.

Op 31 maart 1547 kwam Art Swarts en hij heeft aan Franck Smeets de helft, 30 stuivers jaarlijks van de drie rinsgulden, gekweten. Hij ontving kapitaal en renten.
Anthonis Swaerts kweet hem de andere helft van de 3 rinsgulden jaarlijks.

 

1544, 24 april. Folio 50v

Henrick In die Moelen heeft opgedragen een stuk land gelegen te Castel, geheten 'dat Roeyken bij die Lazarie', tot behoef van zijn broer Jan voor de aanstaande last. Dat gaat om 6 halster koren aan het Sinter Claes altaer (Sinterklaasaltaar) in Coersel en aan Jan zelf en zijn zwager 7 halsters. Henrick geeft nog 3 rinsgulden bij omdat Jan borg zal stellen voor het onderpand van de voorschreven 7 halster. Jan heeft daarvoor al zijn Loonse goederen opgedragen voor het geval dat Henrick of iemand anders last ondervond vanwege het onderpand dat vroeger is gesteld. Jan is ter gichte gekomen met recht.

 

1544, 08 mei. Folio 51v

Beater Tielens heeft met haar geleverde momber Jan Bosmans opgedragen het mud rogge en de rinsgulden jaarlijks die ze gelden had aan panden van Adriaen Wijnen zaliger, onder Coersel gelegen, tot behoef van Heywich Jannes alias Coemans voor 40 rinsgulden eens. Heylwich is ter gichte gekomen met recht. De voorschreven 40 rinsgulden betreffen 'licht' geld, dus de keizersgulden geldt 22 stuivers, de philippusgulden 27 stuivers, de aengelot 3 rinsgulden 6 stuivers.

 

1544, 08 mei. Folio 53

Adriaen Vintens alias Hoemans heeft opgedragen een huis met de hoeve te Coersel gelegen waar zijn vader en moeder uitgestorven zijn, palend Henrick Hoemans kinderen 1), Juet Moens 2), des heren straet Z, tot behoef van Caerl Swanen, die ter gichte is gekomen met recht. Prijs: 50 rinsgulden boven 10 stuivers lasten die er jaarlijks aan uitgaan. Caerl heeft beloofd dat hij aan Adriaen deze 50 rinsgulden zal betalen binnen het jaar op beleytenis van zijn Loonse goederen en het huis te repareren en te verbeteren voor een onderpand.

Op 20 juni 1545 kwan Oriaen Winters(?) en hij heeft bekend dat hij de 50 rinsgulden ontvangen heeft, zowel het kapitaal als de rente en hij kwijt de panden. Oriaen heeft zijn Loonse goederen als borg gezet met zijn huisvrouw Gertruyt Coenen: een eusel met twee dachmael broek gelegen in die Goer tussen hun regenoten voor het geval dat Caerl Swaenen hinder zou ondervinden vanwege de zusters of de broers.

 

1544, 28 april. Op genachten dach. Folio 55v

Meester Jan Van Gelmen heeft met zijn geleverde momber Wilhem Scepers opgedragen huis en hof in Schuelen gelegen omtrent 'te Vennen', grenzend Claes Vanden Roeye op twee zijden, Philippus Bolgrij 2) en des heren straet 3) en de erfgenamen van Jan Van Dornick 4), tot behoef van Peter Weynens alias Cluyts voor 6 rinsgulden jaarlijks erfelijk. Valdag half maart. Peter is ter gichte gekomen met recht.

 

1544, 28 april. Op genachten dach. Folio 55v

Peter Weynens voorschreven heeft het voorschreven goed opgedragen als pand voor de voorschreven 6 rinsgulden jaarlijks erfelijk tot behoef van mr. Jan Van Gelmen voorschreven, die ter gichte is gekomen met recht. Het onderpand van de voorschreven koop zal Peter aan mr. Jan overgichten onder Herck op den Dries, namelijk huis en hof zoals men daar zal vinden.

 

1544, 28 april. Op genachten dach. Folio 56

Chatlijn Hoeveners met haar geleverde momber Jan Van Nedercosen heeft opgedragen de tocht die ze bezit tot behoef van haar dochter Anna, die hiermee tot tocht en erf is gekomen.

Nu tocht en erf samen zijn, kwam Anna voorschreven met haar wettige momber Jorys Vernyen en ze heeft opgedragen haar kindsgedeelte tot behoef van Jan Theus voor 14,5 carolusgulden eens. Joris is ter gichte gekomen met recht.

 

1544, 30 juni. Folio 60v

Deling tussen de kinderen van Jan Cnaep van Coersel.

Magriet Cnaep met haar geleverde momber Jan Goens heeft haar tocht opgedragen van al haar Loonse goederen tot behoef van haar kinderen Peter, Pauls, Brye, Elen, Anna en Mari, die hiermee tot tocht en erf gekomen zijn met recht.

Nu tocht en erf samen zijn, kwamen Anna en Mari voorschreven en ze hebben een momber begeerd. Hen werden Jan Goens en Peter Scepers 'geleverd' als naaste 'vvrinden' (familie) van vaders- en moederszijde met alle vormen van recht.

Daarna kwamen de voorschreven kinderen, namelijk Peter, Pauls, Ffrans Witters met zijn wettige huisvrouw Brye, Joachim Vanden Put met zijn huisvrouw Aleyt, Anna en Mari met hun geleverde mombers Jan en Peter en ze hebben bekend dat ze minnelijk gedeeld hebben hun vaderlijke en moederlijke goederen als volgt.

Peter kreeg voor zijn portie 2 dachmael broek gelegen in Oversel, geheten 'het Vonters Brock' en de 50 gulden die hij vroeger van zijn ouders ontvangen heeft, zal hij behouden. Ze zullen hem nog 10 rinsgulden geven na de dood van zijn moeder. Bijschrift: op 14 september 1559 kwam Peter Knapen en hij heeft bekend dat hij tijdens het leven van zijn huisvrouw ontvangen heeft van zijn broer Pouwels 39 rinsgulden 3 stuivers 8 groot, en is in hoede gekeerd.
Pauls heeft voor zijn kindsgedeelte gekregen het broek genaamd 'dat Gijskens Brock' gelegen in Oversel, zoals Jan Cnaep het van diverse personen heeft verkregen, en hierbij 'het Choseuwet' bij 'Peter Hoeffken'(?) gelegen. Tevens de halve hof ook met het huis, namelijk het woonhuis met de stal en met het bakhuis en de gehele schuur die op zijn kavel staat. De kleine schaapskooi of paardenstal zal afgebroken worden binnen het jaar, staande west op de kaveling. Hem blijft dan 'die hosstaet'. Vermits de 'orbaerheyt' van de grote schaapskooi die nog deels op het zijne staat, zal Frans voorschreven, die de kaveling heeft voor de 'plaetse' hem een andere plek geven (dus een stukje grondruil) en dan blijft de kooi staan. Pauls moet van deze kavel aan zijn zuster Anna en haar kavel, hierna beschreven, 10 rinsgulden eens geven binnen het jaar. Tevens moet hij geven aan zijn broer en zusters Peter, Aleyt, Mari en Anna binnen het jaar na de dood van zijn moeder 95 rinsgulden 16,5 stuivers en 4 groot voor hun drie samen. Marie moet hier teveel genoteerd zijn want ze krijgt hierna niets bij zoals de drie anderen. Bovendien klopt de totaalsom niet...

Aan Frans Witters en zijn huisvrouw Brye kwam toe de halve hof westwaarts met de voorschreven grote schaapskooi en de kleine schaapkooi voorschreven die hij moet afbreken en op zijn gedeelte zetten. Hiervoor moet hij geven 20,5 rinsgulden 6,5 stuivers en 4 groet binnen het jaar na de dood van Magriet Cnaep aan Peter, Aleyt, Mari en Anna samen. Hierbij krijgt hij nog 2 dachmael broek geheten 'dat Mommen Beempken', waarvoor hij aan Pauls binnen het jaar 10 rinsgulden moet geven.

Joechim met zijn huisvrouw Aleyt zal voor zijn kavel hebben 'de weesten bogaert' zoals Jan Cnaep die gekocht heeft van Jan Goens en nog daarbij het zesdedeel in 'het Lancvonderken' achter de boomgaard voorschreven 'aen gemeynten breijghe vanden bogaert' en 'het Luelen' dat Quirijn Kenens vroeger aan Jan Cnaep zaliger heeft verkocht. Hiervan moet hij aan zijn zwagerin Anna 1 rinsgulden eens geven. Naschrift: op 14 september 1559 heeft Joachim Vanden Put bekend dat hij van Pouwels Knapen, zijn zwager, 39 rinsgulden 3 stuivers 8 groet ontvangen heeft.

Aan Anna kwam voor haar deel toe 'het Achterste Lange Vonderken', 2 dachmael groot ongeveer, en 'het Haelff Luelen', grenzend Peter Dillen O, Wilhem Goets(? Geerts?) W, die hoeve oft hoeff die aan Jan Cnaep placht toe te behoren N, haar zuster Mari Z zoals ze het gedeeld hebben en afgetekend. Hierbij nog 25 rinsgulden die ze zal hebben binnen het jaar: van Peter 3 rinsgulden, van Pauls 10 rinsgulden, van Joechim 1 rinsgulden, van Mari 8 rinsgulden, van Ffrans 3 rinsgulden. Naschrift: in 1560 heeft Henrick Cremers als momber van zijn huisvrouw Anna voorschreven bekend dat hij van Pouwels Knaep 39 rinsgulden 3 stuivers 8 groet Brabants ontving.

Mari heeft voor haar portie 'den Oesten Boegaert' achter tot voor en het 6de deel in 'het Lanck Vonderken' achter de boomgaard 'aen te meten nae breijghe' en nog het half 'Luelen', grenzend Henrick Hoemans kinderen Z, haar zuster Anna N, Peter Dillen O, 'het Quagelaech' W. Hiervan geeft ze aan haar zuster Anna 8 rinsgulden zoals voorschreven is.

Ze doen elk afstand van hun rechten op elkaars deel. Jan Goens en Peter Scepers als mombers van Anna en Mari verklaren dat de kinderen goed bedeeld zijn. Hun moeder Magriet Cnaep werd opnieuw in haar tocht gezet en ze behoudt alle pachten die Jan Cnaep met Magriet verkregen hebben in hun leven en ze zal van elk kind trekken 2 rinsgulden jaarlijks en de helft van het hout, als het gebonden is, van de kavel van elk. Op de kavel van Pauls zal ze turven 'een haelff roye moers' en als het vooraan 'uut is', dan mag ze achteraan 'toerwen'.
Elk van de kinderen die achteraan gelegen zijn, zullen hun weg hebben vooruit naar de weg ter minste schade tot half mei 'ende van Sint Peters Omganck vvoerts ende vanden lande naeden alden hercomen'.

 

1544, 30 juni. Folio 61v

Gowaert Vanden Gracht, gemachtigd door heer Jan Scampers, verschijnt in navolging van zijn klacht en de gedane procedure waarbij hij op panden van Jan Gijsens van Coersel 5,5 rinsgulden eens eiste. Jan werd vier keren 'ingeheyst' maar er verscheen niemand. Daarom werd heer Jan tot zijn pand gewezen. Gowaerts als gemachtigde werd erin geleid en ris en hout geleverd van 'den Boss Euwit' en 'den Eesselen Boss' en hij kwam ter gichte met recht tot behoef van heer Jan Scampers.

Op 11 juni 1545 kwam heer Jan Scampers en hij bekende de naderschap aan Brigida Nelens omdat zij meer had van het pand en hij heeft zich ontgicht. Gilis Van Hout is tot behoef van Brigida ter gichte gekomen met recht.

 

1544, 03 juli. Folio 62

Jonker Johan vander Maerck, heer van Lumpmen, heeft verkocht 'het Cleyn Hollans Venne' aan Peter Smets van Coersel voor 10 rinsgulden eens boven de grondcijns van de heer waarvoor hij het 'ingediminert' heeft, of zijn officier in zijn naam. Peter werd erin gegicht met recht. Meier Peter Kenens ontving het geld en hij heeft voor de heer daarmee een bos gekocht van de H. Geest van Vieversel.

 

1544, 09 juli. Folio 62v

Meus Moens van Coersel heeft ontvangen voor hem en voor Elisabeth en Anna, zijn zusters, de goederen die hen verstorven zijn na de dood van hun ouders. Hij is ter gichte gekomen met recht.

 

1544, 09 juli. Folio 62v

Lieben Coex heeft opgedragen een halve zil bamps gelegen te Scuelen, geheten 'dat Huwen Bamptken', de helft ervan. De gehele beemd palend Geert Pyls O en W, Beatrix Wellers erfgenamen W, tot behoef van Herman Borgelinx voor 20 carolusgulden en 10 denier grondcijns en 2 kannen smout aan de kerk van Lumpmen. Herman is ter gichte gekomen met recht.

 

1544, 09 juli. Folio 63

Jan Luyten heeft opgedragen een half mud rogge jaarlijks vallend op datum van gichten op en aan een bempt gelegen bij Shoeyeters, grenzend de Laeck 1), Jan Wiggers 2), Lemmen Gaethuys 3). Te kwijten met 13 rinsgulden gevalueerd geld. Reyner Scurmans werd in het half mud rogge gegicht en gegoed met recht.

 

1544, 09 juli. Folio 63v

Thoen Vanden Ynde met haar geleverde momber Gowaert Vanden Gracht heeft opgedragen haar tocht van het 7de deel van een bampt 'is gelegen des Hoeyeters', palend Jan Wiggers 1), de Laeck 2) en Lemmen Gaethuys 3), tot behoef van haar kinderen Merten, Henrick en Magriet, die hiermee tot tocht en erf gekomen zijn met recht.

Nu tocht en erf samen zijn, kwamen Henrick (Merten wordt niet vernoemd) en Magriet met haar geleverde momber Wilhem Buysen en hebben opgedragen het voorschreven broek tot behoef van Jan Luyten voor 12 rinsgulden eens. Jan is ter gichte gekomen met recht. Merten (!) heeft beloofd om zijn broer voor het recht te brengen, op beleytenis van zijn Loonse goederen en hij spreekt er in het geheel voor.

 

1544, 11 september. Op genachten dach. Folio 67v

Lenaert Smolders van Heelchteren heeft ontvangen de goederen die hem verstorven zijn na de dood van zijn ouders. Hij is ter gichte gekomen met recht.

 

1544, 10 oktober. Folio 68

Geleytenis in de naam van de heer op Claes Munters kinderen.

De meier heeft geleytenis genomen van de goederen van Claes Munters van een zille broek gelegen bij Heerck wegens wantbetaling van de grondcijns. Peter Kenens kwam als meier in de naam van de heer ter gichte.
Op 27 november heeft de meier naderschap bekend aan de twee kinderen van Claes Munters en hij heeft zich ontgicht en zij zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1544, 02 oktober. Jaergedinghe nae Remigij. Folio 68v

Aert Keemps met zijn wettige huisvrouw Elisabeth Keemps hebben opgedragen een beemd in Oversel gelegen, grenzend 'den molen dijck' 1), Peter Thys 2), Jan Nobels 3), tot behoef van hun dochter Aleyt. Voorwaarde is dat hun dochter Aleyt en haar man Wilhem Van Eynde hun vader en moeder zullen houden 'van naet ende drueghe' zoals men schuldig is om mensen van huns gelijke te onderhouden. Wilhem Van Ynde kwam tot behoef van zijn huisvrouw ter gichte met recht.

 

1544, 16 oktober. Folio 70v

Wilhem Wouters, zoon van Wouter Jueten, heeft opgedragen zijn gedeelte van anderhalve zylle in Oversel gelegen, palend Claes Beerten 1), Meus Berten 2) en Ghert Meus N, tot behoef van Anthonis Wouters. Voor 15 rinsgulden. Anthonis is ter gichte gekomen met recht op voorwaarde dat Anthonis op zijn Loonse goederen belooft om het geld voor Wilhem aan te leggen tot zijn profijt, op beleytenis van de voorschreven goederen.

 

1544, 16 oktober. Folio 71

Jan Witters van Heechtel heeft opgedragen een beempt geheten 'den Mesmeker', palend Meus der Brauwer O, de kinderen van Joannes Sclangen W, voor 90 rinsgulden Diester paye tot behoef van Peter Bruggen. Peter is ter gichte gekomen met recht. Peter zal de helft van het geld betalen op 'vestelavont' (vastenavond) en de andere helft op Sint-Servaesdag, op beleijtenis van al zijn Loonse goederen onder deze bank gelegen. Jan behoudt een eik die op de beek staat. Grondcijns een halve braspenninck. Jan Witters beloofde om zijn vrouw te brengen om met deze gicht in de stemmen. Dat heeft Catherine Broeckmans, Jan Witters huisvrouw, gedaan op 3 oktober 1549.

 

1544, 13 november. Op genachten dach. Folio 72v

Claes Berten heeft opgedragen een stuk broek in Oversel gelegen, palend Claes Berten W, Meus Berten O, tot behoef van Jan Paep, zoals deze het vroeger aan Claes heeft overgegicht, ingevolge een uitspraak gedaan door de schepenen van Vliermael omdat er nooit geld voor betaald werd. Jan gicht het terug over aan Claes zonder dat er iets voor gegeven wordt. Jan Paep is ter gichte gekomen met recht.

 

1544, 13 november. Op genachten dach. Folio 73

Jan Paep met zijn geleverde momber(s) Jan Inden Boem en Peter Kenens hebben het voorschreven broek opgedragen tot behoef van Anthonis Wouters voor een ander stuk land gelegen te Heechtel bij Jan Paep. Anthonis is ter gichte gekomen met recht.

 

1544, 27 november. Op genachten dach. Folio 75

Mari, dochter van Wilhem Giels van Heechtel, heeft de goederen ontvangen die haar na de dood van haar ouders zijn toegevallen. Ze is ter gichte gekomen met recht.

 

1544, 27 november. Op genachten dach. Folio 75v

Deling van de goederen van Jannes Claes zaliger.

Aan Berthelmeus is gevallen een half bunder broek geheten 'dat Voerbampken', hovend onder de hof van Guylick; 3 rinsgulden jaarlijks staande aan de panden van de kinderen van Reyner Op Straet onder Coersel; 15 stuivers jaarlijks aan panden van Henrick Jueten erfgenamen gelegen onder Coersel; een half mud rogge erfelijk staande onder Testelreloeye zoals daar zal blijken; een halve erfgulden aan pand van Gielis Ruebens onder Steyffoert 'ter straten' gelegen; een derdedeel van een bos gelegen onder Scaffen onder de heer van Sint-Truyen; 2 alde groet aan Mathis Custers panden.

Dionys krijgt voor zijn kindsgedeelte het westerdeel van de 'Voerste Twee Heercken Dries Coelxken' dat men zal delen 'metter placken' en wat het achterste ('deechtersten arger is') slechter is, zal men even goed maken; 3 rinsgulden jaarlijks aan panden van Jorys Alen, geheten 'dat Keercken VVeelt'; onder 'VVerl' een mud rogge jaarlijks aan panden volgens de inhoud van hun brief; aan Herman Claes 30 stuivers jaarlijks die te kwijten staan den penninck 18.

Herman Claes is gevallen voor zijn portie het achterste deel van de voorschreven 'Twee Heercken' waarvan Dionijs de wederhelft heeft; aan 'die Gansen Laecken' 3,5 rinsgulden jaarlijks, maar als het meer is komt het aan alle kinderen gelijk toe; 1 rinsgulden jaarlijks aan panden van Symon Druechmans; het versterf dat hen is aangekomen van hun tante ('moyen') Styn; onder Steyvoert een halve rinsgulden aan panden waar Berthelmeus een halve gulden van heeft.

Symon Druechmans als man en momber van zijn huisvrouw Mari Claes is gevallen de achterste 'Twe Heercken'; de boomaard gelegen in Diest aan de 'bogaert' (boomgaard) van de Bogaerden; een half mud rogge gelegen in Beringen aan panden; 2 'ouwe groet' jaarlijks aan de weduwe Heylwich Truls.

Ze staan allen hun rechten af op elkaars deel. Meus deed dat ook met zijn momber. Mochten er ergens onbekende lasten gevonden worden aan een goed, dan zullen ze deze gelijk dragen.

 

1544, 11 december. Folio 76v

Ghert Vanden Ynde heeft opgedragen het zevende deel van een bampt geheten 'Shoeyeters' of daar in de buurt van gelegen, grenzend Jannes Weymans op 2 zijden en die Laeck 3), Lemmen Gaethuys 4). Opgedragen tot behoef van Jan Luyten voor 3 rinsgulden eens. Jan Luyten is ter gichte gekomen met recht.

 

1544, 11 december. Folio 77

Jan Luyten heeft opgedragen een bampt geheten 'Jan Luyten Bampt', grenzend Jan Weymans op 2 zijden, de Laeck 3) en Lemmen Gaethuys 4), voor 51 rinsgulden en 5 stuivers. Reyner Scurmans is ter gichte gekomen met recht.

Hierna op Sint-Stevensdag kwamen Aert en Jan Vanden Ynde en ze hebben gicht gedaan van hun perceel van de beempt.

Op 16 april 1545 heeft Reyner Scurmans naderschap bekend aan Jannes Weymans en hij heeft zich ontgicht. Jannes is ter gichte gekomen met recht.

 

1544, 11 december. Folio 77

Jan VVreven heeft opgedragen huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend joncker Ghert van VVelpen 1), meester Jan van Gelmen 2) en Claes Gheerts erfgenamen 3), tot behoef van Henrick Stessens voor 65 rinsgulden. Henrick is ter gichte gekomen met recht.

 

1545, Sint Stevens dach (26 deember). Folio 78

Aert en Jan Vanden Ynde (Inde) hebben opgedragen hun gedeelte in een beemd geheten 'Jan Luyten Bampt', grenzend Jannes Weymans 1), Sint Joes 2), de Laeck 3), tot behoef van Reyner Scurmans voor 6 rinsgulden. Reyner is ter gichte gekomen met recht. Het pontgeld werd betaald op het vorige genachte als Ghert Vanden Ynde de gicht van zijn gedeelte heeft opgedragen. Dat bedroeg van beide broers samen maar 9 rinsgulden. Als lijcop werd met de voorschreven koop op het vorige genachte samen 27 stuivers gegeven en 1,5 stuivers als godspenning.

 

1545, 08 januari. Jaergedinge. Folio 78v

Jan Eldermans heeft opgedragen de 2 rinsgulden erfelijk die hij heeft gelden aan pand van Jan en Henrick Vander Eycken. Dat gaat om een bampt te Scuelen gelegen, geheten 'Heer Lowichs Bampt'. Heer Gowaert Snoex kwam erin ter gichte voor 38 rinsgulden Brabants gevalueerd geld. Heer Gowaert werd in de 2 rinsgulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht. Licop 20 stuivers, godspenninck 2 stuivers.

 

1545, 08 januari. Jaergedinge. Folio 79

Aert Dierix heeft aan Lyn Roesboems en haar panden 1 rinsgulden jaarlijks gekweten. Dat gaat om huis en hof in Stal gelegen.

 

1545, 08 januari. Jaergedinge. Folio 79

Enkel de titel: miester Jan van Gelmen ende Henrick van Hoesden met sijnen kinderen.

 

1545, 08 januari. Jaergedinge. Folio 79v

Gielis Janen met zijn wettige huisvrouw Cristijn Hoemans en Aert Hoemans hebben opgedragen een stuk land gelegen onder Coersel op 'Loelen', grenzend de kinderen van Jan Cnaep O, Anna Tielens W, sheeren aert gedeeltelijk Z, tot behoef van Jan Witters voor 48 rinsgulden Brabants gevalueerd geld. Jan is ter gichte gekomen met recht. Licop 30 stuivers, godspenning 1 stuiver.

 

1545, 08 januari. Jaergedinge. Folio 79v

Gheert Claes heeft met zijn wettige huisvrouw Magriet Vernyen opgedragen 4 rinsgulden aan al haar panden en kindsgedeelte, namelijk huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend Jan Coex 1), sheren straet 2). Te kwijten met 64 rinsgulden Brabants geld Diester paye. Henrick Coex is ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 08 januari. Jaergedinge. Folio 80

Elisabeth, Gertruyt en Digen Tielens hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van hun zuster Brye. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 08 januari. Jaergedinge. Folio 80

Digen Tielens heeft een momber gewenst en haar werd Jan Ruttens van Heechtel toegewezen met recht.

Daarna kwam Digen voorschreven met haar momber en ze heeft haar gedeelte opgedragen van 'der nuuer hoeven' en het versterf van haar zuster Brye tot behoef van haar zuster Gertruyt voor 30 stuivers eens. Gertruyt is ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 22 januari. Folio 80v

Jan Maech heeft opgedragen zijn gedeelte in de hof in Coersel gelegen waar Peter Maech zaliger is uitgestorven en daarbij het vierdedeel int Lanckvvonderken tot behoef van Michiel Maech en VVranck Maech als man en momber van zijn huisvrouw voor 6 rinsgulden lijfpacht, die Jan zijn leven lang zal trekken. Neemt een einde bij zijn dood. Valdag op 'Coersmisse'. Michiel en Franck als momber voorschreven zijn ter gichte gekomen met recht. Als pontgeld werd 2,5 rinsgulden ontvangen.

 

1545, 22 januari. Folio 80v

Aert Houtmans van Coersel heeft opgedragen een hoefke in Coersel gelegen, grenzend VVranck Maech op 2 zijden, des heren straet W, een Brabantse 'hostaet' N, tot behoef van de schoonzoon van Aert Vaes genaamd Henrick Meyen, boven de aanstaande lasten voor 16 stuivers eens in contant geld. De jaarlasten zijn te betalen aan Gielis Newers. Henrick Meyen is ter gichte gekomen met recht op 5 maart 1545. Daarna, op 19 maart 1545 kwam Jan Ghierts en hij heeft de naderschap begeerd van Henrick Meyen, die zich ontgicht heeft. Jan Gheerts is ter gichte gekomen. (De laatste zin werd niet afgemaakt.)

 

1545, 22 januari. Folio 81

Ghert Pauls met zijn wettige huisvrouw Brye Winters alias Hoeffmans hebben opgedragen hun gedeelte van 'den uutfanck oft nu hoeve' gelegen achter Luelen, met degene die daarachter gelegen zijn, grenzend sheren aert Z, de kinderen van VVranck Vanden Hoeve W, tot behoef van Jan Leijsen voor 2,5 rinsgulden eens. Jan Leysen is ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 22 januari. Folio 81

Peter Scyven heeft opgedragen een stuk land of dries gelegen te Castel onder Coersel, geheten 'dat Broek Bloeck', palend Elisabeth Mertens 1), Wouter Op die Blueck 2), tot behoef van Wouter Op die Blueck voor 44 rinsgulden Brabants. Wouter is ter gichte gekomen met recht. Het voorschreven goed werd aan Peter gemaakt via testament dat vandaag door deze schepenen geproefd werd. Te vinden op 8 januari 1545.

 

1545, 05 februari. Op genachten dach. Folio 83v

Magriet Cnaep met haar geleverde momber Jan Goens heeft uit handen van Ghert Inden Savel, Peter Custers en Chatlijn Van Heest en Aert Ffiers als momber van zijn huisvrouw de hoetpenningen (het kapitaal) ontvangen van 2 rinsgulden jaarlijks zoals Jan Cnaep zaliger gelden had op panden van Reyner Van Heyst. Magriet Cnaep met haar momber en haar zoon Pauls hebben de panden gekweten en ze ontvingen het kapitaal en alle renten. Pauls heeft ook gesproken voor zijn zusters en broers dat ze de kwijting zullen bevestigen en hij verbindt ervoor zijn Loonse goederen.

 

1545, 05 februari. Op genachten dach. Folio 84

Catlijn Van Heyst met haar geleverde momber Jan Goens heeft haar hof opgedragen in Coersel gelegen, palend Dionijs Swerts O en Jan Sentens W, als een pand voor een mud rogge jaarlijks met valdag op Lichtmis. Te kwijten met 30 rinsgulden Brabants geld (de carolusgulden 20 stuivers, de philipsgulden 25 stuivers). Het mud rogge mag ze kwijten met 5 stuivers voor de halster of met koren. Ze draagt het op tot behoef van haar natuurlijk kind Dionijs dat zij heeft van Pauls Cnaep. Voorwaarde is dat Lijn deze rente 5 jaren zal trekken en na die tijd zal het kind altijd de helft trekken. Mocht het kind sterven zonder wettelijke afstammelingen, dan zal het kapitaal terugkeren naar Pauls Knaep voorschreven of zijn nakomelingen na de dood van Lyn voorschreven. Pauls Cnaep kwam tot behoef van zijn kind Nys ter gichte met recht. Mocht het kind sterven dan zal Catlijn zolang ze leeft het mud rogge niet geven, maar na haar dood keert het terug zoals voorschreven.

Op 29 februari 1551 heeft Pouwels Knapen als momber van zijn kind Nijs het voorschreven pand gekweten en hij beloofde om het geld weer aan te leggen ter Brabantse natuur. De Brabantse schepenen hebben bevestigd dat hij dat heeft gedaan.

 

1545, 05 februari. Op genachten dach. Folio 84

Aert Fiers met zijn wettige huisvrouw Anna Van Heyst hebben opgedragen een stukje broek in Oversel gelegen, palend Reyners Brock 1), Henrick Eermen O, tot behoef van Magriet Cnaep voor de som van 35 rinsgulden min 5 stuivers Brabants, boven 1 rinsgulden jaarlijks die eraan staat en boven het pontgelt. Margriet is ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 05 februari. Op genachten dach. Folio 85

Henrick Persoens heeft opgedragen een perceel van een heide gelegen te Scuelen, palend Jan Alen 1), Jannes Wiggers 2) en sheren straet op 3 zijden, tot behoef van Symon Druechmans voor 4,5 rinsgulden eens, boven de grondcijns van een oort of een halve stuiver ten hoogste. Symon is ter gichte gekomen met recht. Mochten er lasten opduiken, dan staat Henrick ervoor in met zijn Loonse goederen.

 

1545, 05 februari. Op genachten dach. Folio 85

Mathis der Custer heeft opgedragen een perceel van een bos in Scuelen gelegen, palend des heren straet 1) en Jan Beckers 2), tot behoef van Tielman IJliaes voor 5 rinsgulden boven de uitgaande lasten. Tielman is ter gichte gekomen met recht. Thijs (Mathis) heeft dit gedaan met zijn momber Peter Sannen.

Op 16 april 1545 kwam Jan Beckers en hij heeft de naderschap begeerd van de voorschreven koop. Tielman Yliaes heeft hem die bekend en zich ontgicht. Jan is ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 05 februari. Op genachten dach. Folio 85v

Symon Druechmans heeft met zijn wettige huisvrouw opgedragen een halve rinsgulden jaarlijks aan panden van Herman van Schulen voor 9 rinsgulden, tot behoef van Wouter Naelden. Wouter is ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 12 februari. Folio 86

Wouter Swalen heeft in de naam van de mombers van de H. Geest van Beringen geleytenis genomen van de goederen van Jan Ruttens van Coersel, namelijk een stuk land in Coersel onder Stal gelegen. Wouter had erover klacht ingediend en de procedure werd gevolgd in naam van de mombers van de H. Geest voorschreven. Er werd een vonnis gegeven over een half mud rogge jaarlijks dat de H. Geest van Beringen op dit land trok. Ffrans Rutten, zoon van Jan Rutten, was gekondigd en kwam voor het recht en hij heeft koren 'uter hant gesadt' om de schuld af te betalen en het geleytenis te vernaderen. Wouter, als gemachtigde, heeft hem het geleytenis bekend behalve het verloop van de jaarrente en onkosten, die Ffrans op zich heeft genomen. Wouter stond toe dat Ffrans het geleytenis ontving als 'naerder gebloet' en hij stond het zelf af. Daarop kwam Ffrans Ruttens tot het geleytenis en hij ontving 'rys ende hout' en hij werd daarna erin gegicht met recht. Aan Jan Ruttens werd 'gewalt' gewezen van het voorschreven goed op 7 stuivers en gekondigd.

 

1545, 19 februari. Folio 87

Dionijs Claes heeft opgedragen de helft van 'den Voersten Twehercken', grenzend mr. Jan van Gelmen 1), des heren straet 2), de Herck 3) en Symon Druechmans 4), tot behoef van Herman Claes voor 3,5 rinsgulden jaarlijks erfelijk staande onder den Laethoff is genaamd 'Liebrock'. Daar boven geeft Herman aan Dionijs 78 rinsgulden Brabants Diester paije los (de carolusgulden 20 stuivers, den ryder 22 stuivers, den philipsgulden 25 stuivers). Herman werd erin gegicht en gegoed met recht onder vorm van ruil.

 

1545, 21 februari. Op een buyten genachten. Folio 88v

Jan Luyten heeft opgedragen een stuk land op 'die Stap' gelegen, grenzend sheeren straet op 2 zijden, 'die Tiegelrije' 2), Lemmen Gaethuys 3) en nog een heyke gelegen aan het voorschreven erf, palend Jan Gorys 1), de voorschreven 'Tiegelrye' 2), tot behoef van Jannes Weymans, meier in Beringen, voor 116 rinsgulden eens contant te betalen. Mr. Jan van Gelmen kwam tot behoef van Jannes ter gichte met recht. De lasten die eraan mochten staan, komen niet tot last van Jannes maar komen op de andere goederen van Jan Luyten.

 

1545, 21 februari. Op een buyten genachten. Folio 89

Jan Luyten heeft opgedragen zijn huis en hof op die Stap gelegen, grenzend sheren straet 1), de beek 2), Nelis Hoeffkens 3), tot behoef van Jan Luyten alias der Wewen. Jan der Wewen is ter gichte gekomen met recht.

Jan Luyten heeft dit goed en zijn andere andere goederen als borg gezet voor eventuele lasten die nog zouden kunnen gevonden worden aan het goed dat hij in de gicht hiervoor verkocht en gegicht heeft aan Jan Weymans meier van Beringen, zodat deze of zijn nakomelingen deze lasten daarop kunnen verhalen.

 

1545, 21 februari. Op een buyten genachten. Folio 89

Jan Luyten heeft opgedragen een heyke gelegen op 'die Wolffkele', grenzend de straat op 3 zijden, Jan Alen erfgenamen 4), tot behoef van Jan der Wewen voor 10,5 rinsgulden los. Jan Luyten alias der Wewer iss ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 05 maart. Folio 89v

Matheus der Roye heeft ontvangen voor hem, Jan, Ghert, Chatlijn en Marie de goederen die hen verstorven zijn na de dood van hun broer Scharias. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 05 maart. Folio 89v

Hubrecht Op Straet heeft ontvangen voor de kinderen van zijn broer Jan, namelijk Reyner, Jaen en Mari, de goederen die hen verstorven zijn na de dood van hun ouders. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 05 maart. Folio 89v

Reyner Op Straet alias Cloesters heeft met zijn broer Jaen en zijn zuster Mari met hun geleverde mombers Hubrecht Op Straet als oom van hun vaders zijde en Peter Reyners als oom van hun moederszijde, die hen met alle vormen van recht zijn geleverd, een deling aangegaan. De mombers staan ervoor in dat de kinderen niet misdeeld werden. Elk van de drie doet afstand van hun rechten op het goed dat aan de andere is gevallen.

Reyner heeft voor zijn portie hun gedeelte in 'die Paelmans Hoeve' met de 'Mathis Heyde', hun aandeel, en een perceel land omtrent een vat groot 'int Groet Bloeck' gelegen.

Jaen en Maria hebben samen hun gedeelte van 'der Asten', nog een stuk land achter Wilhem Gierts geheten 'den Hovel' en nog 25 stuivers 's jaars aan Mari Reyners panden.

 

1545, 05 maart. Folio 90

Reyner Op Straet heeft opgedragen een perceel in 'die Mathis Heyde' gelegen, dat hem is aangedeeld, tot behoef van Hubrecht Op Straet voor 7,5 rinsgulden eens. Hubrecht Op Straet is ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 19 maart. Folio 92

Willem Claes heeft opgedragen zijn gedeelte in huis en hof dat hem is toegedeeld in hun deling, in Sculen gelegen, tot behoef van Berthelmeus Claes voor 50 rinsgulden. In afkorting heeft hij die gegeven met renten onder Coersel: aan panden van de erfgenamen van Henrick Jueten 15 stuivers en aan de kinderen Reyner Op Straet 3 rinsgulden. Berthelmeus is ter gichte gekomen met recht.

Daarna kwam Berthelmeus en hij heeft de voorschreven renten onder Coersel gelegen opgedragen tot behoef van Wilhem Claes in afkorting van de betaling van zijn geld of onder vorm van ruil. Wilhem is in de voorschreven renten gegicht en gegoed met recht.

 

1545, 20 maart. Folio 93

Deling tussen de kinderen van Mari Joris en haar man Jan Jorys zaliger. Marie Joris voorschreven met haar wettige momber Jan Reyners heeft haar tocht opgedragen van de goederen die hen verstorven zijn na de dood van hun broer Peter en verder van hun kindsgedeelte dat hen vanwege vader en moeder verstorven is en versterven mag na de dood van hun moeder Mari voorschreven, tot behoef van haar kinderen Henrick Chatlijn, Gertruyt en Anna Jorijs, die hiermee tot tocht en erf zijn gekomen.

Nu tocht en erf samen zijn, kwamen Henrick, Joris, Jan van Postel met zijn wettige huisvrouw Chatlijn, Pauls Cnaep met zijn huisvrouw Gertruyt en Aert Stevens met zijn wettige hhuisvrouw Anna en ze hebben bekend dat ze minnelijk de voorschreven goederen gedeeld hebben.

1) Henrick kreeg het geheel 'half goet' in Voertken tussen zijn regenoten gelegen en de halve 'Voerste Bampt' (er staat voorschreven, maar dat moet fout zijn) in Oversel gelegen met 'zijn gelanck van sheren gront chys'.

2) Pauls en zijn vrouw Gertruyt hebben voor hun deel de gehele 'Achterste Bampt' in Oversel gelegen met de aanstaande last van een mudde rogge en 30 stuivers jaarlijks aan de kinderen van Wilhem Swerts van Diest, die met 50 rinsgulden kunnen afbetaald worden. Tevens moeten nog twee philipsgulden jaarlijks aan Groet Daniel Nielens gegeven worden vanwege deze bampt. Hierbij krijgen ze nog de helft van de 'groter hoeven' bij hun aensel te Witters gelegen.

3) Jan Van Postel met zijn huisvrouw Chatlijn hebben voor hun deel ontvangen het goed bij Witters 'als huys hoeff' en het geheel goed aan de heyde bij Witters gelegen, behalve hetgeen Pauls werd toegedeeld zoals hiervoor beschreven. Lasten hiervan voor Jan: 3 mud rogge jaarlijks en 4,5 rinsgulden jaarlijks aan de kinderen van Wilhem Swerts.

4) Aert Stevens met zijn wettige huisvrouw Anna hebben voor hun portie 'het half goet' te VVoertken gelegen en daarbij 'den Hogen Boss', hun gedeelte ervan, en de beempt half 'den vvoersten' in Oversel gelegen waar Henrick het ander deel van heeft. Last: aan Jaspar Brandts van Diest 38 stuivers.

Iedereen is tevreden met zijn deel en ze doen afstand van hun rechten op het deel van de anderen.

Daarop kwamen de voorschreven partijen en ze hebben hun moeder Mari weer in haar tocht gesteld van de gedeelde goederen en van elk van hen in de helft van deze goederen.

Omdat de goederen die aan Jan Van Postel zijn toegevallen voor het grootste gedeelte Brabants zijn, is voorwaarde dat zij altijd op zijn verzoek zullen afstand ervan komen doen op zijn kosten.

 

1545, 20 maart. Folio 94

Henrick Jorys voorschreven heeft opgedragen de helft van de goederen in Voertken gelegen die hem in de voorschreven deling zijn toegedeeld, met uitzondering van 'den Wijgaerts Blueck' met de halve haag, tot behoef van zijn zwager Aert Stevens onder vorm van ruil.

Aert voorschreven heeft opgedrageen het gedeelte dat hem vanwege zijn vader en moeder verstorven is en dat gelegen is in Stal: huis en hof en broek. Opgedragen tot behoef van Henrick Jorys onder vorm van ruil. Daarbij draagt Aert nog de halve bampt op in Oversel gelegen, die hij hiervoor ontving als kindsgedeelte.

 

1545, 20 maart. Folio 94

Er werd een paling gedaan onder Coersel door de beide gerechten, onder Stal gelegen. Geen verdere info.

 

1545, 16 april. Op jaergedinge. Folio 95v

Peter Wouters met zijn wettige huisvrouw Chatlijn hebben opgedragen haar gedeelte 'int Paelmans Bloeck', het voorste, omtrent 1 vat land, tot behoef van Mathis Mertens voor 16 rinsgulden eens. Peter zal de lasten op zich nemen of ze in mindering brengen aan de koopsom. Mathis is ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 16 april. Op jaergedinge. Folio 96

Elisabeth Stevens met haar geleverde momber Peter Kenens heeft opgedragen haar tocht van een bampt gelegen in Oversel, grenzend Cornelis Lens 1), Henrick Vanden Briel 2), tot behoef van Jorys Stevens, die hiermee tot tocht en erf is gekomen met recht. (die hiermee het vruchtgebruik en de eigendom heeft)

Daarna heeft Jorys Stevens de voorschreven bampt opgedragen tot behoef van heer Valentijn Eelen voor de som van 129 rinsgulden boven de grondcijns. Hiervan werd als pontgeld maar 5 gulden gegeven omdat de resterende koopsom er als lasten aanstaat. Heer Valentijn is ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 16 april. Op jaergedinge. Folio 97v

Cornelis Van Achelboerch met zijn wettige huisvrouw Anna Tielens en heeft opgedragen een beemdje gelegen 'in die Stuck' in Coersel, grenzend Henrick Kenens W, Jan Goens O, tot behoef van Jasper Seysens voor 55 rinsgulden eens boven een mud rogge jaarlijks en 20 rinsgulden eens die haar zuster Lijn daaruit heeft, zoals vermeld staat in de deling. Jasper is ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 30 april. Op genachten dach. Folio 98

Henrick Int Panis van Evversel heeft opgedragen een bampt geheten 'het Roesbrock' gelegen in Eversel, grenzend Olivier Van Hamel 1), Henrick Int Panis voorschreven Z, als pand voor een half mud rogge en 10 stuivers jaarlijks, met valdag op 1 mei. Al te leggen met 26 rinsgulden Brabants geld. Wilboert Bruynen werd in het half mud en de 10 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed met alle vormen van recht.

 

1545, 30 april. Op genachten dach. Folio 99

Steven Wouters en Jan Wouters hebben ontvangen de goederen die hen na de dood van hun ouders zijn toegevallen en ze zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 30 april. Op genachten dach. Folio 99v

Jan Fielien heeft een stuk broek opgedragen gelegen bij Eversloe, half toebehorend aan Jan Binnemans, tot behoef van Jan Schelen voor 94 rinsgulden Brabants geld Diester 'paye'.

 

1545, 10 mei. Folio 100

Peter Van Eerwich met zijn wettige huisvrouw Mari, Peter Reyners van Coersel, Peter Kenens van Genenboss, Jan Vernyen met zijn huisvrouw Mari Peters, Peter Scijven en Pauls Spuinx, die zich sterk en partij maakt voor zijn moeder, en Peter Scijven die zich verbindt met zijn broer Jan Scyven hebben elk apart gekweten aan de twee kinderen van Jan Scurmans en hun panden 2 rinsgulden jaarlijks. Ze ontvingen het kapitaal en de renten en kwijten de panden.

 

1545, 21 mei. Op genachten dach. Folio 102

Gowaert Ruttens met zijn wettige huisvrouw Mari hebben opgedragen hun hele kindsgedeelte onder Coorsel gelegen tot behoef van Wilboert Binnemans voor 75 rinsgulden boven alle lasten. Voorwaarde is dat Govvaert alle lasten zal betalen tot de datum van gichten en Wilboert zal de koopsom betalen binnen het jaar en niet eerder, in geld dat dan in Diest gangbaar is. Wilboert is ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 21 mei. Op genachten dach. Folio 103

Magriet Thys met haar geleverde momber Jan Jorys heeft opgedragen haar tocht van huis en hof gelegen in Schuelen bij Jan Jorys, palend des heren straet op twee zijden en de heer van Lumpmen 3). Opgedragen tot behoef van Jan Van Malboerch, haar zoon, en zijn zuster VVreve en tot behoef van de twee kinderen van haar dochter Beatrix, namelijk Jan en Cristijn. Dezen zijn samen tot tocht en erf gekomen met recht.

Nu tocht en erf samen zijn, kwam Jan Van Malbrock en hij heeft het voorschreven broek opgedragen tot behoef van Digna Pauls voor 18 rinsgulden Brabants geld boven alle aanstaande lasten (de carolusgulden 20 stuivers, de ryder 22 stuivers, den joechim 28 stuivers, de gouden gulden 28 stuivers). Aert Claes kwam als momber van zijn huisvrouw ter gichte met recht. Godspenninck een halve stuiver, licop 18 stuivers.

Jan Van Malbrock heeft gesproken voor zijn zuster Vreve dat zij het hiermee eens zal zijn. Hij verbindt ervoor have en goed. Aert Frerix heeft gesproken voor zijn twee kinderen dat ze tevens zullen kwijten en hij verbindt er zijn kindsgedeelte en have voor.

 

1545, 21 mei. Op genachten dach. Folio 103v

Chatlijn Hoeveners heeft opgedragen met Tielman Vanden Woerp, haar geleverde momber, de halve bampt gelegen 'opt Luetkens Oir'. De hele beemd grenst meester Jan Van Gelmen 1), 'die Criekels Laeck' 2), Lyn Goens 3). Opgedragen tot behoef van Jan Theus, haar schoonzoon, in 'propere' gichte. Tielman is ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 21 mei. Op genachten dach. Folio 103v

Chatlijn Hoeveners met haar geleverde momber Tielman Vanden Woerp heeft haar tocht opgedragen van het kindsgedeelte van haar dochter Aleyt en er afstand van gedaan. Hiermee is Aleyt tot tocht en erf gekomen.

Nu vruchtgebruik en eigendom samen zijn, kwam Aleyt Smans met haar geleverde momber Jan Jorys en ze heeft opgedragen haar kindsgedeelte tot behoef van Jan Theus voor 17 rinsgulden eens. Jan werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1545, 21 mei. Op genachten dach. Folio 103v

Aert Shasen heeft opgedragen de rinsgulden jaarlijks die hij gelden heeft aan panden van Elisabeth Hoets tot behoef van Jan Gielis van Meldelaer die Jonge voor 14 rinsgulden. Jan is ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 08 juni. Folio 104

Geleytenis van heer Jan Scampers op de goederen van Jan Vanden Put.

Gowaert Vanden Gracht, gemachtigde van heer Jan Scampers, heeft geleytenis genomen van al de goederen van Jan Vanden Put van Coersel, volgens de belofte die Jan gedaan heeft zoals uit ons register blijkt. De bode verklaarde dat hij de conde gedaan had aan Jan, maar deze verscheen niet. Daarop werd Gowaert in de goederen geleid en hem werd ris en hout geleverd en vervolgens gicht en goedinge gedaan in de naam van heer Jan Scampers voorschreven. Er werd 'gewalt gesclagen' en gekondigd op 7 stuivers.

Op 11 april 1546 kwam heer Jan Scampers met zijn geleverde momber Peter Kenens en hij heeft de naderschap bekend aan Jan Vanden Put van het voorschreven geleytenis, behalve van zijn jaarrente. Heer Jan Scampers ontgichte zich en Jan Vanden Put kwam ter gichte met recht op 15 april 1546.

 

1545, 11 juni. Genachten dach. Folio 105

Jan Thys met zijn wettige huisvrouw Chatlijn Tielens heeft opgedragen een stuk land geheten 'die Paelmans Hoeve', grenzend Henrick Tielmans W, Lowich Beckers O, tot behoef van Lowich Beckers voor 63 rinsgulden boven de lasten die eraan staan. Lasten: 12 stuivers jaarlijks en 5 vierdelinck koren aan de erfgenamen van Jannes Moens, 1 vat evie cijns. Lowich Beckers is ter gichte gekomen met recht. Hiervan 4 stuivers godspenninck en als licop 36 stuivers.

 

1545, 11 juni. Genachten dach. Folio 105v

Peter Elen met zijn wettige huisvrouw Elisabeth Elen hebben opgedragen een bampt in Oversel gelegen aan 'den Hogen Boss', palend Peter Baten O, den Hogen Boss 2), tot behoef van zijn zoon Henrick aan wie hij het overgicht volgens huwelijksvoorwaarden tussen hen gemaakt. Henrick is ter gichte gekomen met recht. Mochten Peter en zijn huisvrouw in nood komen, dan mogen ze daaraan 25 rinsgulden eens ophalen voor hen samen of de langst levende van hen beiden.

 

1545, 11 juni. Genachten dach. Folio 107v

Jan Thys heeft met zijn wettige huisvrouw Lucie Coex opgedragen zijn huis en hof gelegen in Schuelen, waar Wouter Coex is uitgestorven, voor 98 rinsgulden tot behoef van Gheert Coex.

 

1545, 11 juni. Genachten dach. Folio 107v

Gielis Coex heeft opgedragen een gedeelte in de hof waar Wouter Coex is uitgestorven, grenzend Loedewich Jorys erfgenamen 1), Jan Beckers 2), tot behoef van Ghert Coex voor een ander goed gelegen 'op mer in Malepeers Hoeff'. Ghert Coex is ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 30 juli. Buyten genachten dach. Folio 112v

Cornelius Van Moelstede alias Houwers heeft opgedragen al zijn Loonse goederen onder Coersel gelegen, namelijk zijn aandeel en kindsgedeelte van de molen onder Coersel, zowel het gedeelte dat hij van zijn broer Peter gekocht heeft als zijn patrimonie, als pand voor een mud rogge jaarlijks met valdag op datum van gichten. Het mud moet in Diest geleverd worden in het huis van Jannes Keysmans of van zijn erfgenamen, kosteloos en schadeloos zonder belastingen. Cornelis mag het mud rogge lossen met 30 rinsgulden Brabants gevalueerd geld (de philipsgulden 25 stuivers, de carolusgulden 20 stuivers) en met volle pacht. Jannes Keysmans werd in het mud gegicht en gegoed met recht. Dit mud werd ook gegicht in de Brabantse bank door Cornelis tot versterking voor Jan. Voor het derdedeel zijn hier pontpenningen betaald. Jannes verzocht een gezegelde brief hiervan en dat werd door Cornelius toegestaan.

 

1545, 27 augustus. Genachten dach. Folio 113

Aert Vaes van Coersel heeft ontvangen voor Henrick Keyskens kinderen, namelijk Mari en Aleyt, de goederen die hen verstorven zijn na de dood van hun broer Jan. Aert kwam voor de kinderen ter gichte met recht.

 

1545, 27 augustus. Genachten dach. Folio 113v

Frans Rutten heeft ontvangen de goederen die hem verstorven zijn na de dood van zijn ouders. Hij is ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 27 augustus. Genachten dach. Folio 114

Henrick Vernyen heeft ontvangen als momber van zijn huisvrouw Mari Van Halen de goederen die haar verstorven zijn na de dood van haar ouders. Hij is ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 10 september. Genachten dach. Folio 114v

Jan Wellens van Heechtel heeft ontvangen voor hem en zijn zuster Elen de goederen die hen verstorven zijn na de dood van hun zuster Marie zaliger. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 08 oktober. Folio 117v

Nelis Van Achelberch met zijn wettige huisvrouw Anna Tielens hebben opgedragen een bluexken in Castel gelegen, grenzend Wilboert Bynnemans 1), "het Doelmans Bloeck' 2), tot behoef van Wilboert Bynnemans voorschreven voor 50 rinsgulden, los boven de grondcijns. Wilboert is ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 05 november. Folio 120

Jannes Valentyns met zijn geleverde momber Peter Kenens hebben opgedragen een stuk land gelegen in Stal omtrent Valentyns, grenzend 'het Geerken' O, de kinderen van Mathis Valentyns die hij heeft van Anna Vrancken W, een Brabants 'placken' N en sheren straet Z. Opgedragen tot behoef van zijn broer Mathis voor 100 rinsgulden Brabants boven alle lasten die eraan uitgaan. De helft betalen op 'vastelavont' eerstkomend en de andere helft op vastenavond over een jaar. Mathis Valentyns is ter gichte gekomen met recht. Mathis heeft bekend dat indien de kinderen, die hij heeft van Anna Vrancken zaliger, namelijk Ffranck, Elisabeth, Gertruyt en Marike, of hun 'vrienden' het geld zullen teruggeven binnen de 3 eerstkomende jaren, dat hij dan aan de kinderen de gicht zal doen en dat hij het nu in hun naam ontvangt. Betalen ze niet terug binnen 3 jaar, dan behoudt hij het voor hemzelf.

 

1545, 19 november. Folio 121v

Henrick Happers heeft opgedragen huis en hof Op die Stap gelegen, grenzend sheren straet op twee zijden en Jannes Wymans 4), tot behoef van Merceelis Vreven onder vorm van ruil op een ander goed. Namelijk op een halve hof gelegen op 'Stappen Hoeffken', grenzend Jorys Kelberchs 1) en sheren straet 2). Merceelis is ter gichte gekomen met recht.

Daarna kwam Marceelis voorschreven en heeft opgedragen de voorschreven halve hof tot behoef van Henrick Happers onder vorm van ruil. Elk behoudt de lasten aan de goederen. Henrick is ter gichte gekomen met recht onder vorm van ruil.

 

1545, 19 november. Folio 122

Peter Cluts heeft opgedragen huis en hof gelegen te Schuelen aan 'den Gayer' waar men naar Scuelen gaat, grenzend Claes Gheerts op 2 zijden en Philips Bolgrij 3), tot behoef van Jan Van Vlanderen voor 50 rinsgulden eens. Jan is ter gichte gekomen met recht. Mocht blijken dat die 3 rinsgulden niet kunnen afgelegd worden, dan zal Peter met hulp van de buren zorgen dat er Jan wordt recht gedaan.

 

1545, 07 december. Folio 125

Henrick Happers met zijn wettige huisvrouw Genne Vreven hebben opgedragen een stuk land gelegen op Die Stap, grenzend Lyn Alen 1), 'Stappen Heye' 2), tot behoef van Symon Druechmans voor 17 rinsgulden. De aanstaande lasten worden in mindering gebracht. Symon is ter gichte gekomen met recht. Godspenninck een halve stuiver, licop 17 stuivers.

 

1545, 17 december. Folio 126

Jan Ruttens zoon van Frans Ruttens, heeft ontvangen voor hem, Mari, Aleyt, Anna Gertruyt en Elisabeth de goederen die hen verstorven zijn na de dood van hun ouders. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1545, 17 december. Folio 126v

Jan Maechs van Coersel heeft opgedragen een stuk land opt Loelen gelegen, palend VVranck Maech 1), Cristijn Jorys W, tot behoef van Michiel Goens, zijn zwager, voor 2,5 rinsgulden 'lijff pachts' zolang hij leeft en niet langer. Valdag altijd 'op jaers dach' (nieuwjaar). Indien Jan mocht ziek worden en zelf geen brood meer zou kunnen winnen, dan moet Michiel halfjaarlijks of driemaandelijks betalen volgens de behoeften van Jan. 'Ende oft Jan met deser' (stopt).

 

1546, 12 januari. Jaergedinge. Folio 128v

Heylwich Braens met haar geleverde momber Jasper Boelen hebben aan Wilhem Geerts van Coersel 2,5 mud rogge en 2,5 rinsgulden jaarlijks gekweten zoals ze gelden had aan een beemd in Oversel gelegen. Ze ontving het kapitaal en de renten, namelijk 100 rinsgulden Brabants. Mocht het meer zijn, dan zal Wilhem meer geven en mocht het minder zijn, dan al ze hem terugbetalen. Omdat haar kinderen onmondig zijn en niet kunnen voldoen, kwam Lowich Beckers van Coersel en hij heeft zijn beemd opgedragen genaamd 'den Culen Bampt' voor het geval dat Wilhem of zijn nakomingen hiervan hinder zouden ondervinden. Ze kunnen de kosten dan halen aan deze beemd.

 

1546, 04 februari. Genachten dach. Folio 132

Jheronimus Valkers heeft opgedragen zijn tocht van zijn Loonse hof onder Coersel gelegen, die Henrick Kenens in bezit heeft gehad. Hij grenst Meus Beckers kinderen W, Michiel Kenens kinderen O, 'den Bryen Beempt' N, tot behoef van zijn zoon Henrick, die hier mee tot tocht en erf is gekomen met recht.
Nu tocht en erf samen zijn, kwam Henrick voorschreven en hij heeft bekend dat hij verkocht heeft aan Jan Geerts en Henrick Kenens zijn moederlijk goed onder Coersel gelegen. Omdat een gedeelte Brabants is en het voorschreven blook Loons, wordt de verkoopsom hier op 100 rinsgulden Brabants gerekend. Jan en Henrick werden erin gegicht en gegoed met recht. Voorwaarde is dat van de 206 rinsgulden die de verkoop zowel van het Brabantse als van het Loonse gedeelte bedraagt dat Jan en Henrick de helft van het geld zullen betalen tussen nu en Sint Jans dach eerstkomend en de andere helft binnen een jaar na datum van de gichte. Mocht Henrick Valkers hinder ondervinden vanwege deze verkoop, of mocht hij niet tijdig betaald worden, dan belooft Jan Geerts dat hij alle kosten zal voldoen op beleytenis van al zijn Loonse goederen. Godspenninck 2 stuivers.

 

1546, 18 februari. Folio 134

Symon Druechmans met zijn wettige huisvrouw Mari Claes heeft opgedragen al zijn Loonse goederen onder Schuelen gelegen als pand voor 26 stuivers jaarlijks. Te kwijten met 23 rinsgulden en 18 stuivers eens Brabants geld. Valdag jaarlijks op Sinte Remys dach. Symon met zijn huisvrouw hebben er afstand van gedaan met recht. Herman Claes kwam tot behoef van Anna Claes in de 26 stuivers jaarlijks ter gichte met recht.

 

1546, 18 februari. Folio 134v

Jasper Van Hamel heeft een mud rogge jaarlijks opgedragen dat hij heeft gelden aan panden van Mathijs Thys van Schuelen, met valdag op Sint Matis dach, tot behoef van Henrick Van Reppel voor 25 rinsgulden Brabants geld. Henrick kwam ter gichte met recht.

 

1546, 01 maart. Palingen onder Coersel. Folio 135v

De rentmeester heeft uitgegeven aan Ghert Niesen een hostaet om zijn schuur op te stellen, op 1 penninck grondcijns. De palen zijn gebannen 'naerder zalen recht'.

 

1546, 01 maart. Palingen onder Coersel. Folio 135v

De rentmeester heeft uitgegeven een hostaet aan Matheus Pelsers op die Scriexheyde op 3 denier grondcijns. Ze grenst Jan Wilboerts W, Gheert Niesen (Mesen?) N, sheren aard op 2 zijden. Moet binnen het jaar betimmerd worden of is vroende zoals ervoor.

 

1546, 01 maart. Palingen onder Coersel. Folio 135v

De rentmeester heeft uitgegeven aan Magriet Van Obbel van Voertken een hostaet voor haar 'gelege', grenzend Gheert Niesen W, sheren straet O en haar eigen erf Z. Binnen het jaar betimmeren op 1 denier grondcijns.

 

1546, 01 maart. Palingen onder Coersel. Folio 135v

Marie Van Obbel heeft uitgenomen een 'blexken' voor haar erf op Scriex Heyde gelegen, dat de rentmeester haar heeft gebannen met recht op het wijzen van de schepenen op 2 denier grondcijns.

 

1546, 01 maart. Folio 136

Ghert Dillen heeft opgedragen een halve beemd in Oversel gelegen tot behoef van Lambrecht Scepers van Coersel. Hij grenst Hubrecht Op Straet O, Elizabeth Dillen W, sheeren aert 'op die sonne'. Opgedragen voor 54 carolusgulden. Lambrecht kwam ter gichte met recht. Conditie is dat het geld wordt betaald binnen het jaar of dat hij Geert zal gichten in 3 rinsgulden jaarlijks. Lambrecht staat ervoor garant op geleytenis van zijn goederen.

 

1546, 04 maart. Op genachten dach. Folio 138v

Scheiding en deling tussen de kinderen van Jan Moneten.

Jan en Symon Moneten, broers, hebben afstand gedaan van twee beempden gelegen in Stal, geheten 'dat Molen Brock', grenzend Henrick der Molder O, Anthonis Cornelis W, tot behoef van hun zuster Heylwich die ze krijgt voor haar kindsgedeelte. Zij zal afstand doen van de andere goederen onder Beverloe gelegen. Is gekeerd in hoede van de schepenen.

 

1546, 01 april. Op genachten dach. Folio 141

Henrick Vanden Briel heeft opgedragen de tocht die hij heeft aan een beemd gelegen in Oversel, grenzend Ghert IJden 1), Jan Wouters 2), en met de donk die eraan gelegen is tot behoef van zijn kinderen Henrick, Chatlijn, Gertruyt, Lisbeth, Reyner, Mari, Gheert, die tot tocht en erf gekomen zijn met recht.

Nu vruchtgebruik en goed samen zijn, kwamen Henrick Vanden Briel der Jonge en Chatlijn met haar geleverde momber Jacop Coppens en ze hebben opgedragen hun gedeelte van de voorschreven beemd. Eveneens kwamen Pauls Beckers en Reyner Dillen als naaste bloedverwanten en verwanten van vaderswegen van de voorschreven 5 mondige kinderen en Jacop Coppens voorschreven als naaste bloedverwant en oom van moederswege en ze hebben gerechtelijk bekend dat ze de beemd hebben verkocht tot profijt van de voorschreven kinderen. Met het geld leggen ze pacht en rente af die ze gelden aan Meus Berten, namelijk 2 mud rogge en 6 rinsgulden jaarlijks die onder de bank van Exel hoort. Met de rest van het geld leggen ze andere renten af die de kinderen moeten betalen van hun goederen onder Exel gelegen. Dat nemen ze 'op man waerheyt ende in stadt van eede' dat het beter is voor de kinderen om dit zo te doen. De gehele beemd werd opgedragen tot behoef van Meus Berten voor 192(?) rinsgulden. Voorwaarde is dat Meus aan Henrick en de andere kinderen de voorschreven twee mud rogge en de 6 rinsgulden jaarlijks zal kwijten als de andere kinderen Meus zullen verder gichten maar Meus zal de rente niet trekken zolang hij de beemd gebruikt.

 

1546, 15 april. Folio 144

Jan Vanden Putte heeft opgedragen een hof in Koersel gelegen, geheten 'den Backhuysen Hoff', grenzend de Velt Straet 1), Peter Kenens op 2 zijden en de ghemeyn straet 4), tot behoef van Peter Kenens voor de lasten die eraan staan. Dat gaat om 3 stuivers grondcijns, aan Sinte Anna altaar 30 rinsgulden, aan Peter Kenens 13 rinsgulden met de verlopen en verder nog 6 rinsgulden. Peter werd erin gegicht met recht. Goetspenninck 1 stuiver, lijcoop 27 stuivers. Voorwaarde is dat Peter tot behulp van de cijns andere cijnsen zal trekken van diverse personen. Daarom komen de 3 stuivers cijns niet meer op de hof te geven, maar enkel nog een half blanck.

 

1546, 15 april. Folio 144v

Jan Vanden Put heeft opgedragen een stuk land gelegen in de hof die Henrick Jueten placht te bezitten, zoals ze dat met 'rienen' (grenzen) overeengekomen zijn. Het gaat om tussen de 3 à 4 vat halster zaaiens ongeveer. Het grenst des herens straet 1), Jan Vanden Put O, Aert Houtmans W, Anna en Henrick Kenens kinderen N. Belast met een mud rogge jaarlijks en 1 rinsgulden jaarlijks aan Jan Van Postel. Met de verlopen komt die last op 35 rinsgulden. Aan O.-L.-Vrouwenaltaar in Coersel staan nog 14 rinsgulden en geeft verder nog 6 rinsgulden en 1 vierdelinck rogge jaarlijks te betalen op 'derthienmisse'. Opgedragen tot behoef van heer Jan Nielens, die ter gichte is gekomen met recht. Licop 4 rinsgulden, godspenninck 2 stuivers.

 

Vervolgens kwam Jan Vanden Postel en hij heeft gekweten aan heer Jan voorschreven het voorschreven mud rogge en de rinsgulden jaarlijks. Hij bekende dat hij goed betaald werd van kapitaal en verlopen intrest en kwijt het pand.

 

1546, 15 april. Folio 145

Jan Vanden Put heeft opgedragen een stuk land aan 'den aenseel' gelegen, grenzend heer Jan Nielens 1), Henrick Huben 2) en nog een beemd daar achter gelegen, palend Henrick Huben 1), Peter Kenens 2), als een pand voor 10 stuivers jaarlijks. Te kwijten met 9 rinsgulden vallend op datum van gichten. Heer Jan Nelens is ter gichte gekomen met recht.

 

1546, 15 april. Folio 146

Gielis Stijnen met zijn wettige huisvrouw Heylwich Moneten hebben opgedragen twee 'bampkens' geheten 'die Molen Bempkens', grenzend Henrick der Molder 1), Anthonis Cornelis 2), tot behoef van Anthonis Gijsen voor een ander goed onder Ham gelegen. Anthonis is ter gichte gekomen met recht. Het goed is onbelast op grondcijns na.

 

1546, 22 april. Folio 147

Mr. Willem Vanden Creest heeft opgedragen met zijn geleverde momber Lambrecht Neeven de helft van de visserij van Halbeeck tot behoef van Arnout Minten van Sint Truyen voor 120 rinsgulden. Arnout Minten werd in de visserij gegicht en gegoed met recht.

 

Dadelijk hierna kwam Arnout Minten van Sinttruyen en hij heeft opgedragen de voorschreven visserij met zijn wedergedeelte, dus de volledige visserij van Halbeeck, tot behoef van joncker Johan vander Marck voor 120 carolusgulden eens. Joncker Johan vander Marck is ter gichte gekomen met recht.

Van de beide voorgaande transacties werden de pontpenningen aan de heer betaald.

 

1546, 06 mei. Folio 149

Meester Jan Gelmen heeft opgedragen een stuk beemd in Scuelen gelegen, omtrent een bonder groot, grenzend Geert Stappaerts 1), de Laeck 2) en meester Jan zelf 3), aan Henrick van Neercoesen zoon van Jan voor 8,5 rinsgulden (moet jaarlijks zijn). De uitgaande lasten zullen aan de koopsom in mindering komen. Met nog 2 rinsgulden waar Henrick meester Jan voor tevreden heeft gesteld in afkorting van de renten zodat na billijke rekening mr. Jan zal trekken 3 rinsgulden jaarlijks die te kwijten staan met 54 rinsgulden eens Brabants gevalueerd geld. Henrick is ter gichte gekomen op alle manieren van recht. Henrick zal van de pontpenningen de 2/3 betalen en mr. Jan het derdedeel. Henrick heeft voor zijn gedeelte 3 gulden 8 stuivers betaald, als licop 10 stuivers en een halve stuiver als godspenninck.

Deze 3 rinsgulden jaarlijks zijn gekweten door Rijck van Post zoals men zal vinden op 23 maart 1564.

 

1546, 06 mei. Folio 149v

Ot Van Hoern heeft zich gepresenteerd als 'voergenger' (afgevaardigde) van het godshuis van Milen bij Sint Truyen om te ontvangen na de dood van Joesep Vanden Steewech. Hij is ter gichte gekomen met recht voor het godshuis en is gichtdrager geworden.

 

1546, 06 mei. Folio 150v

Magriet Witters heeft haar tocht opgedragen van een euwet geheten 'dat Toerffbrock', palend des heren straet op 2 zijden, de beek 3), tot behoef van haar twee kinderen Jan en Mari, die hiermee tot tocht en erf zijn gekomen.

Nu tocht en erf samen zijn, kwamen Jan en Mari voorschreven met haar wettige man Henrick Van Obbel en ze hebben opgedragen het voorschreven turfbroek tot behoef van Lambrecht Ruytkens voor 105 rinsgulden. Lambrecht Ruytkens is ter gichte gekomen met recht op 1 juli 1546. Licop 3,5 rinsgulden, goedpenninck 1 blanck.

 

1546, 06 mei. Folio 150v

Jan Witters, Henrick Van Obbel met zijn wettige huisvrouw Mari Witters hebben opgedragen een beemd geheten 'den Cleyn Bampt', grenzend des heren straet op 2 zijden, Henrick Vanden Put op twee zijden, en hierbij 'den Meytsen Beempt', grenzend Lowich Beckers O, Merten Vreys(?) W, voor een ander goed dat Jan Beckers hen in een andere bank zal gichten. Het gaat dus om een goederenruil. Jan Beckers is ter gichte gekomen met recht.

 

1546, 06 mei. Folio 151

Jan Moens heeft opgedragen een beempt nabij 'dat Fransen Brock', grenzend 'den Creykels Laeck' 1), mijn heer van Everbode aan de andere zijden, tot behoef van Peter Van Hamel voor 100 rinsgulden boven de lasten. Dat gaat om 3 rinsgulden jaarlijks die te kwijten staan met 50 rinsgulden. Peter is ter gichte gekomen met recht. Voorwaarde is dat Jan 25 rinsgulden zal hebben op 'ad vincula Petry' en de andere rest drie maanden later dan een jaar.

 

1546, 13 mei. Buyten genachten. Folio 151

Mr. Wilhem Vanden Creest heeft opgedragen in handen van de stadthelder van de heer van Lumpmen al zijn leengoederen onder deze heer gelegen en bovendien in handen van de meier van dezelfde heer al zijn cijnsgoederen die onder de Loonse bank van Lumpmen zijn gelegen voor de voorwaarde die werd gemaakt tussen meester Wilhem voorschreven en de heer van Lumpmen. Dat gaat om de heer te houden in de visserij die hij gekocht en gegicht heeft van Arnout Mynten op 22 april 1546, zodat de heer niet vernaderd wordt of indien zoiets gebeurde met enige kwijting dat de heer dat zal verhalen op de voorschreven goederen. Namelijk op de leen- en cijnsgoederen. De heer geeft hiervoor aan mr. Wilhem 28 rinsgulden. Dit werd door de stadthelder gekeerd in handen van 'der manscap' bestaande uit Jan Van Nedercosen, Wilhem Thys, Lambrecht Peter Neven, Jan Van Himslaken. 'Mijns heeren camerlinck' Aert is tot behoef van de heer tot deze gegichte gekomen van het opdragen. Is in hoeden van onze meier en schepenen gekeerd.

 

1546, 18 mei. Buyten genachten. Folio 151v

Jan Borgelinx en Jacop Cannaerts als momber van zijn huisvrouw Maria Borgelinx hebben ontvangen de goederen die hen verstorven zijn na de dood van Herman Borgelinx der Jonge. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1546, 18 mei. Buyten genachten. Folio 151v

Hubrecht Swinnen, 'clerck sijnde' heeft als een sterfelijke momber aan de heer gezet zijn broer Henrick Swinnen aangaande het altaar van Sint Aechten ende Sint Annen in Herck. Henrick is ter gichte gekomen en 'voergenger' geworden met recht.

 

1546, 20 mei. Folio 152

Gielis Moens heeft opgedragen de helft van een mud koren staande onder Coersel aan 'die Paelmans Hoeve', tot behoef van Peter Smets voor 18,5 rinsgulden. Peter Smets kwam ter gichte met recht. Gielis staat in voor een goede gichte op beleytenis van zijn Loonse goederen.

 

1546, 20 mei. Folio 152

Henrick Vanden Mortel heeft opgedragen 1 rinsgulden erfelijk staande aan panden van Jan Cluckers tot behoef van Henrick Persoels voor een ander goed geheten 'Swekers Bloeck' gelegen onder 'den hoeff van Lantwyck'. Henrick Persoels werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1546, 20 mei. Folio 152v

Peter Van Rebbel als man en momber van zijn huisvrouw Heylwich Claes heeft ontvangen voor hem en voor heer Hubrecht Claes, Mari Claes en Mari Claes(!), Gertruyt Claes en nog voor de kinderen van Ghert Claes, namelijk Merten en Mari, de goederen die hen verstorven zijn na de dood van Ghert Claes alias Hoepluckers en zijn huisvrouw. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1546, 20 mei. Folio 152v

Melscher Dillen heeft de goederen ontvangen die hem en zijn zusters Aleyt en Vvreve zijn toegevallen. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1546, 10 juni. Genachten dach. Folio 153

Mercielis Scerpermans met zijn wettige huisvrouw Gertruyt Tielens hebben opgedragen de goederen en de gerechtigheid die hen mag aangekomen en verstorven zijn na de dood van hun ouders en van haar zuster Brye. Opgedragen tot behoef van de kinderen van Jan Ruttens van Heechtel zoals Appellonia en Cristijn voor 6 rinsgulden eens. De kinderen zijn ter gichte gekomen op verzoek van Wilhem Geerts.

 

1546, 01 juli. Genachten dach jaergedinge post Joannes. Folio 154v

Digen Rutten met haar geleverde momber Peter Kenens heeft opgedragen haar tocht van al haar Loonse goederen onder deze bank gelegen tot behoef van haar twee kinderen Gowaert en Reyner, die hiermee tot tocht en erf zijn gekomen.
Nu tocht en erf samen zijn, kwamen Gowaert en Reyner voorschreven en ze hebben opgedragen hun kindsgedeelte tot behoef van hun broer Matheus Ruttens voor 20 rinsgulden voor hen beiden samen. Theus werd erin gegicht en gegoed met recht. Theus heeft zijn moeder voorschreven weer in haar tocht gezet van deze goederen die hij met gicht heeft ontvangen.

 

1546, 01 juli. Genachten dach jaergedinge post Joannes. Folio 156

Jan Luyten heeft opgedragen zijn huis en hof te Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet 1), Lambrecht Gaethuys 2), als een pand voor 1 rinsgulden jaarlijks met valdag op datum van gichten. Lambrecht is ter gichte gekomen met recht. Jan Luyten mag deze rinsgulden steeds kwijten met 17 rinsgulden Brabants gevalueerd geld (de carolusgulden aan 20 stuivers, de philipsgulden 25 stuivers).

 

1546, 08 juli. Folio 156v

De kinderen van Jan Hoens. Iken Cocx met haar geleverde momber Jan Stas hebben opgedragen haar tocht van al haar Loonse goederen in Schuelen gelegen tot behoef van haar zes kinderen, namelijk Jan, Michiel, Ffrans, Mari, Anna en Berbera die hiermee tot tocht en erf zijn gekomen met recht.

Nu tocht en erf samen zijn, kwamen Jannes Hoens voorschreven met zijn geleverde momber, Michiel, Ffrans Hoens en Claes Cleynwaert(?) als momber van zijn huisvrouw Marie Hoens, Anna en Barbara Hoens met hun momber, voor degenen die dat nodig hadden was dat Jan Stas, en ze hebben opgedragen aan ffrans Scepers van Kermpt het goed dat Jannes Hoens zaliger, de vader van de voorschreven kinderen, 'gedimineert' had en dat toebehoord had aan wijlen Mathys Mons alias Heytens. Het gaat om huis en hof gelegen onder Schuelen Opt Schurmans Inde; nog om 2 stukken broek, een heide genaamd 'die Hanen Heyde'. Opgedragen voor 22,5 rinsgulden Brabants jaarlijks. De lasten die eraan uitgaan, zullen jaarlijks aan de 22,5 rinsgulden in mindering gebracht worden behalve 'den chuer' (keur), herberch coren, 2 gansen en des heeren grondcijns. Daar bovenop moet Frans Cepers aan de kinderen gichten 3 rinsgulden jaarlijks die hij in Ghenen Boss gelden had. Bovendien is conditie dat Frans Scepers aan de kinderen een andere rente met 2 rinsgulden Brabants in een keer bewijzen mag en niet buiten een grote mijl rondom Kermpt aan goede panden op Loonse grond. In afkorting van de rente zal die altijd staan tot last van Scepers en niet tot last van de kinderen. Mochten Frans Scepers of zijn nakomelingen enige hinder ondervinden vanwege deze opdracht, dan beloven Jan, Michiel en Frans Hoens met hun mombers voor hen en voor hun 'medegeringhe' dat ze dat zullen vergoeden. Ze zullen ook gicht doen onder Herck voor zover de goederen daar hoven. Valdag van de rente is half maart jaarlijks. Frans Scepers is met recht ter gichte gekomen.

 

1546, 15 juli. Folio 157v

Mathis Scurmans heeft opgedragen met zijn wettige huisvrouw Beatrix Stappers het vierdedeel van 'den Binten Brock' en zijn gedeelte 'int Fransen Brock' tot behoef van Symon Bervoets voor 36 rinsgulden, los en vrij. Symon is ter gichte gekomen met recht.

 

1546, 23 september. Genachten dach. Folio 161v

Peter Reyners en Helwich Reijners met haar geleverde momber haar broer Peter Reijners voorschreven hebben opgedragen een bampt gelegen aan de molen in Castel, ongeveer 2 dachmael groot, grenzend de beek 1) en de voorschreven partijen Z, Wouter Vrancken W, Sebastiaen Wynen O. Enkel belast met de grondcijns. Opgedragen tot behoef van Peeter Kenens in pure gift voor de dienst die Peeter hen heeft gedaan en nog doen zal. Peter Kenens kwam ter gichte met recht.

 

1546, 02 december. Folio 166

De meier en de laten van het 'hoeffs van Wauwenroij' hebben het volgende aangebracht voor meier en schepenen van de Loonse bank van Lummen, als hun wettig hoofd.

Op 13 juni 1543 kwam voor de meier en de laten van het hof van 'Wuwenroije' Lambrecht Stapparts en hij heeft opgedragen tot behoef van joffr. Marie Schets weduwe 'Inden halm tot Hasselt' zijn huis en hof daaraan gelegen te Wuwenroije (Wubbenroije?), grenzend Jan Loboss 1) Gert Swaelen erfgenamen 2), de straat 3) en 'dat Dorninxs Velt' 4), als een pand en onderpand voor 2,5 rinsgulden Brabants erfelijk met valdag op 'meij dach'. Voor de 2,3 rinsgulden heeft de joffrouw 59,5 rinsgulden Brabants gevalueerd geld gegeven. Stas Grevers kwam in de naam van de joffrouw ter gichte met recht. Katerina Vanden Inde, huisvrouw van Lambrecht voorschreven, heeft met deze gicht ingestemd en ze van waarde gehouden. Is in hoede gekeerd van de laeten.

 

1547, in maart. Folio 166v

De rentmeester van onze jonker heeft uitgegeven aan Giel Gaermans een uuytfanck op 'die Scricx Heij', des heren aert O, zijn eigen erf W, de beek Z, op 12 penningen op Sinte Remeys. Is gepaald en gegicht 'nae die alde usantie'.

 

De rentmeester heeft nog uitgegeven aan Jan Muttsen(?) een vinneke gelegen 'inden stert van Zoersget', palend de gemeyn heide rondom op 4 peningen als boven. Is gepaald en gegicht.

 

De rentmeester heeft uitgegeven aan Jan Wilborts een uuytfanck gelegen op 'die Scricx Heyde', grenzend zijn eigen erf O en W des heeren straet oft aert. Is gegicht en gepaald op 3 denier.

 

Aan Jan Wellens werd door de rentmeester uitgegeven een stukje erf aan 'die Scricx Heyde', grenzend N zijn eigen erf, tsheren straet Z en W en O. Is gepaald op 4 denier.

 

De rentmeester heeft nog uitgegeven aan Loyck Wynen een uuytfanck voor zijn erve op Scricx heij, grenzend Loyk zelf O,, W des heren aert pf straet. 4 penninck.

 

De rentmeester heeft nog uitgegeven aan Jan Berchmans een stuk langs zijn goed achter 'dLange Venne', palend O des heren aert en ook Z, zijn eigen erf N. Gegicht op 2 penningen.

 

1547, in maart. Folio 167

De rentmeester heeft nog uitgegeven aan Jan Hoeffmans een uuytfanck waar nu zijn huis op staat, grenzend W des heren straet en Z, O zijn eigen erf. Is gegicht op 2 penningen.

 

De rentmeester heeft nog gepaald voor Cornelis Van Heyst een stuk vroente gelegen achter 'dat Luelen', palend des heeren straet O en W, N Jan Geerts en Peter Dillen Z. Gegicht op 6 penningen.

 

De rentmeester heeft nog gepaald voor Cornelis Van Heys vanwege Jan Geerts een stuk vroente ernaast gelegen, palend O en W tsheeren straet, N Cornelis Van Heyst voorschreven. Gegicht op 4 penningen.

 

De rentmeester heeft gepaald voor Peter Dillen een stuk vroente bij net voorschreven goed gelegen, palend des heeren straet O en W, tsheeren aert Z. Is gegicht op 4 penningen.

 

De rentmeester heeft nog gepaald voor Gielis Scricx een uuytfanck op 'Scricxheij', palend Peter Cremers W, Peter Vaes O, des heeren straet N. Gepaald en gegicht op 3 penningen grondcijns.

 

De rentmeester heeft nog gepaald voor Peter Cremers een stuk erf op 'Scricxheij', O Gielis Scricx, W Jannes Smeets, N sheeren straet. Gegicht op 3 penningen.

 

De rentmeester heeft nog gepaald voor Matheus Van Hamme, Peter Vaes en Peter Lanbrechts samen een stuk vroente op Scricx Heij gelegen, grenzend O des heeren aert, Gielis Scricx en Peter Cremers en Jannes Smeets W, sheeren straet N. Gegicht op 12 penningen.

 

De rentmeester heeft nog gepaald voor Peter Vaes een uuytfanck voor zijn eigen erf geheten 'den Poelmans Hoff', sheeren straet N, zijn eigen erf Z, O Jan Wilborts warmoeshof. Is gegicht op 1,5 penningen.

 

1546, 16 december. Folio 168v

Michiel Goens heeft opgedragen een stuk land te Coersel gelegen, grenzend Matys Joeris(?) W, Vranck Maechs O, Z de erfgenamen van Peter Kenens, voor 54 rinsgulden eens. Opgedragen tot profijt van Cornelis Corstens, die ter gichte is gekomen met recht.

 

1546, 16 december. Folio 169

Henrick Persoens draagt op een stuk land in Schuelen gelegen, geheten 'Spiecker Hoeffken', grenzend meester Jan Van Gelman 1), des heeren straet 2), voor 37 rinsgulden tot behoef van Bartholomeus Claes. Bartholomeus kwam ter gichte met recht.

 

1547, 13 januari. Opt jaergedinge. Folio 169v

Herman Claes heeft opgedragen een stuk broek geheten 'die Twee Hercken', grenzend meester Jan Van Gelmen 1), de Herck 2), de gemeyn straet 3), als een pand voor 2 rinsgulden jaarlijks Brabants geld tot behoef van Sint Joris van Scuelen. Te kwijten met 36 rinsgulden Brabants. Frans Stappers is ter gichte gekomen als momber van Sint-Joris met recht.

 

1547, 13 januari. Opt jaergedinge. Folio 170

Anthonis (Tonis) Poelmans heeft de tocht opgedragen die hem aangekomen is vanwege zijn voormalige huisvrouw Elysabeth Pypen zaliger. Hij draagt ze op tot behoef van Herman Pijpen voor 30 rinsgulden eens. Herman kwam hiermee tot tocht en erf met recht.

 

1547, 13 januari. Opt jaergedinge. Folio 170

Herman Pijpen heeft opgedragen een stuk broek geheten 'dat Vliegen Euwit' te Roije gelegen, grenzend Jan Gatus 1), Henrick Moelenbroecx 2), voor 25 rinsgulden eens, tot behoef van Reijner Scuermans, die ter gichte is gekomen met recht.

 

1547, 13 januari. Opt jaergedinge. Folio 170v

Henrick Vernyden heeft opgedragen huis en hof tScoelen gelegen, palend 'dat goet van Guelick', de gemeyn straet 2), 'den Naegels Dries' 3), als pand voor 1 philipsgulden jaarlijks. Te kwijten met 20 rinsgulden eens tot behoef van Jan Verniden. Jan Vernyden is ter gichte gekomen met recht.

In 1622 op 27 januari kwam Peeter Minten van Herck en hij heeft deze panden gekweten en bekende dat hij voldaan was van de verlopen en de 'hoeftpenningen'. Is in hoede gekeerd.

 

1547, 13 januari. Opt jaergedinge. Folio 170v

Wilboert Binnemans heeft afgelegd 1 rinsgulden jaarlijks staande aan panden huis en hof in Castel gelegen, toebehorend aan Wouter Tielens erfgenamen. Dat gaat om Jan Truens(?) als momber van zijn kinderen. Jan kweet Wilboert de som van 23 rinsgulden met recht.

Op 10 februari 1547 kwam Jan Truens voorschreven. Stopt.

 

1547, 13 januari. Opt jaergedinge. Folio 172

Cristina Wellers alias Scuermans met haar geleverde momber Reijner Scurmans heeft opgedragen een sil broek gelegen opt Roeij Broeck, grenzend 'die Groete Doncken' O, Jan Scuermans 2), voor 24 rinsgulden Brabants geld eens. Tot behoef van Lambrecht Gatus, die erin gegicht en gegoed werd met recht.

 

1547, 27 januari. Folio 174v

Bartholomeus Claes heeft opgedragen een stuk bos in Schuelen gelegen, palend de gemeijn straet 1), 2) Henrick Claes' bos, als een pand voor 2 alde groeten jaarlijks. Daarvoor zijn 3 rinsgsulden 4 stuivers eens gegeven door Wouter Hermans alias Vaelen, die in de alde groeten ter gichte is gekomen met recht.

 

1547, 27 januari. Folio 174v

Claes Bolgrij heeft opgedragen een stuk broek gelegen onder Schuelen, grenzend 'den Groeten Bampt' 1), Jan Tielens 2), 3) Lambrecht Huebens, voor 50 rinsgulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten. Opgedragen tot behoef van Jan Convents die ter gichte is gekomen met recht.

 

1547, 10 februari. Folio 175v

Gisbertus Piels heeft als momber zijn vader Geerd Piels gekozen en deze werd hem met recht geleverd.

Gisbert met zijn geleverde momber voorschreven heeft opgedragen huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend 'die Berchbosch Stege' 1), Reyner Coenraets erfgenamen 2), voor 1 rinsgulden erfelijk en nog 10 rinsgulden eens, los, tot behoef van Thonis Poelmans. Thonis is ter gichte gekomen met recht. Godtspenninck een half blanck.

 

1547, 03 maart. Folio 178

Gisbrecht Drossaten bekent dat hij in het jaar 1535 op 7 januari gegicht en opgedragen heeft aan zijn zoon Gijsbrecht Drossaten een mud koren staande aan Jan Tielens pand onder Coersel gelegen. Voor dit mud heeft Gisbrecht Drossaten der Jonge gicht en goedinge gedaan aan zijn vader Gisbrecht voorschreven in 27,5 stuivers jaarlijkse kwijtpacht. Deze 27,5 stuivers jaarlijks kwijtpacht heeft Gisbrecht Drossaten der Alde gegicht en gegoed aan de pater of het convent en godshuis van de Bogaerden van Diest in 1546. Als versterking daarvoor kwam Henrick Bervoets als bezitter van het voorschreven pand waaraan de 27,5 stuivers staan, namelijk aan 'die Langedonck' in Linchout gelegen, en die bekende dat de 27,5 stuivers aan het pand staan en die moeten jaarlijks aan de Bogaerden betaald worden. Jan Drossaten de wettige zoon van Gisbrecht Drossaten heeft voor de schepenen in maart 1546 van deze 27,5 stuivers jaarlijks afstand gedaan. Hiervoor zijn geen pontpenningen schuldig.

 

1547, 10 februari. Folio 178v

Mews Moens als momber van zijn huisvrouw Marie heeft opgedragen een stukje broek in Coersel gelegen 'aent Groet Waterscap', palend des heeren beeck 1), Gowaert Wouters kinderen W, tot behoef van Jan Cornelis en Jan Witters voor 8 rinsgulden Brabants eens. Jan Cornelis en Jan Witters zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1547, 10 februari. Folio 179v

Jan Schers met zijn huisvrouw Anna Meijnen(?) hebben opgedragen huis en hof onder Schoelen gelegen, palend Joeris Kelberchs Z, Jan Van Buelen erfgenamen 2), als een pand voor 1 philippus gulden jaarlijks. Te kwijten met 20 rinsgulden. Tot behoef van Tielman Van den Worp voor 20 rinsgulden eens. Valdag op datum van gichten. Tielman is ter gichte gekomen met recht.

 

1547, 10 februari. Folio 179v

Anna Van Nievel heeft opgedragen het goed dat ze vroeger van Jan Thienen 'onderstaen' heeft en ze draagt het op tot behoef van haar broer Geert in goede gift. Ze doet dit met haar momber Jaen Huebens. Geert is ter gichte gekomen met recht.

 

1547, 10 februari. Folio 181v

Meester Jan van Gelmen heeft opgedragen een stuk beemd in Schuelen gelegen, omtrent een bunder groot, palend Geert Stapparts 1), de Laeck 2), meester Jan zelf 3). Opgedragen tot behoef van Henrick Van Neercosen zoon van Jan voor 8 rinsgulden.

Dit zal men vinden anno 1546 op 6 mei.

 

1547, 10 februari. Folio 182

Heer Valentijn Eelen heeft opgedragen een stuk broek in Oversel gelegen in goede gift tot behoef van zijn broer Jacop Eelen met de last die eraan staat. Jacop is ter gichte gekomen met recht. Het broek grenst Cornelis Lews kinderen O, Mews Berten W.

 

1547, 10 februari. Folio 182v

Enkel dit: momberie her Valentyns Eelen.

 

1547, 31 maart. Folio 184v

Elizabeth Kenens heeft opgedragen met haar geleverde momber Jan Van Hiemslaken haar tocht tot behoef van haar kinderen Jan, meester Peeter, Servaes, Maria, Chaterina, Franco. Zoon Jan en meester Peeter Kenens hebben ook gesproken voor de andere kinderen en ze zijn ter gichte gekomen met recht.

Nu tocht en erve samen zijn, kwamen de voorschreven kinderen en ze hebben de koop gekweten die hun vader gedaan en ontvangen heeft in 1546 op 15 april van Jan Vanden Putte. Ze dragen de koop op tot behoef van Henrick Vanden Put, als naderman, volgens de inhoud van de koop, met uitzondering van 30 rinsgulden die aan het pand zullen blijven staan. Deze 30 rinsgulden blijven op rente staan aan 'Sint Annen altaer'. Henrick is ter gichte gekomen met recht. Hij ontvangt deze goederen voor zijn laatste kinderen die hij heeft van Kathelin Joris.

 

1547, 21 april. Opt jaergedinge nae Paeschen. Folio 186v

Mathews Bertten heeft met instemming van zijn vrouw Anna opgedragen zijn gedeelte van broek geheten 'dat Toerff Broeck' gelegen boven 'den Goessens Wyer', palend Hellwich Melis W, Nielis Claes en het kind van Gert Inden Savel O, des heren straet 3), tot behoef van Lambrecht Scepers voor 13 rinsgulden eens Brabants geld. Lambrecht is ter gichte gekomen met recht. Goedtspenninck een halve stuiver; lijcoep 10 stuivers.

Op 12 april 1548 kwam Lambrecht Scepers en hij heeft de naderschap bekend van het voorschreven goed aan Henrick Vanden Eerdwech. Christina Hoeffmans met haar gemachtigde Geert Nesen hebben de gicht ontvangen tot behoef van Henrick.

 

1547, 21 april. Opt jaergedinge nae Paeschen. Folio 186v

Mathews Bertten heeft opgedragen met instemming van zijn huisvrouw Anna een stuk broek onder Corsel op die Schrieck gelegen, grenzend Sebastiaen Wynen O, Anna Kenens 2), tot behoef van Mathews Pelsers voor 50 rinsgulden Brabants eens. Deze som zal aan het pand blijven staan en Pelsers zal er jaarlijks 2 philipsgulden voor geven die in twee keer moeten afgelegd worden. Pelsers veronderpandt met huis en hof.

Mathews Pelsers heeft zijn tocht opgedragen van huis en hof hiervoor tot behoef van Peeter Pelsers, zijn zoon. Na het opdragen van de tocht en nu ze samen is met erve, is Mathews Berten ter gichte gekomen in het onderpand voor de philipsguldens voorschreven. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1547, 21 april. Opt jaergedinge nae Paeschen. Folio 188

Frans Scepers met de erfgenamen van Jannes Hoens zaliger heeft opgedragen een stuk erf geheten 'die Tichelryede' in Schuelen gelegen, palend Jan Wymans in twee zijden, de erfgenamen van Geertruyt Mewens 2), de gemeyn straet 3), tot behoef van de heer van Lumpmen voor 40 rinsgulden eens Brabants gevalueerd geld. Meester Jan Van Gelmen kwam in de naam van de heer van Lumpmen ter gichte met recht op conditie dat het goed zal belast zijn met 3 penningen grondcijns 'ende 1 cope' die zullen afgenomen worden van de andere goederen die van Jannes Hoens zaliger afkomen. Voorwaarde is nog dat Frans en de erfgenamen van Jannes Hoens zullen afleggen 2 philipsgulden jaarlijks aan de voorschreven goederen. En daarom heeft Frans opgedragen het goed dat hij verkregen heeft van de erfgenamen van Jannes Hoens als een waarborg voor het geval dat er nog enige lasten aan de voorschreven 'Tiechelrij' staan boven de grondcijns. Die lasten kunnen dan met alle onkosten aan dat goed van Frans gehaald worden.

In een hoekje op folio 188r staat nog: 'ende want mijn heer dit goet vercrijcht mits conditien egeen pontgelt.'

 

1547, 05 mei. Folio 188v

Hubrecht Op straet als wettige man en momber van zijn huisvrouw Elisabeth hebben opgedragen een stukje broek in Oversel gelegen, grenzend O Henrick Geerts kinderen, W Jan Dillen erfgenamen, voor 118 rinsgulden los tot behoef van Michiel Goens. Daarvoor neemt Michiel van Hubrecht Braebans goederen 6 rinsgulden jaarlijks die te kwijten staan met 100 rinsgulden en nog 1 rinsgulden jaarlijks die te kwijten staat met 18 rinsgulden eens. Michiel is ter gichte gekomen met recht. Goedtspenninck 1,5 stuivers, licop 3 rinsgulden en nog een angelot voor Hubrechts huisvrouw.

 

1547, 26 mei. Folio 190

Gert Pouls, met instemming van zijn huisvrouw Brigida (Brijda), heeft opgedragen een heijeuwet in Coersel gelegen, grenzend Willem Geerts O, W Maria Hoeffmans, tot behoef van Peeter Smeets voor 15 rinsgulden eens. Peeter is ter gichte gekomen met recht.

 

1547, 26 mei. Folio 190v

Jan, Truen, Elizabet, Ganna Willems hebben ontvangen de goederen die hen verstorven zijn na de dood van hun broer Henrick Willems. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1547, 26 mei. Folio 190

Henrick Paesoels heeft opgedragen zijn derdedeel van twee stukjes broek in Schuelen gelegen op ''den Vinrewech', grenzend Wouter Coecx 1), Henrich Vander Eijcken 2), 'die Krieckels Laeck' 3); nog het ander derdedeel int Fransen Broeck gelegen, palend die Kriekels Laeck 1), Henrick Inden Boem 2), tot behoef van Reijnder Schuermans voor 10 rinsgulden eens. Reyner is ter gichte gekomen met recht. Goedtspenninck een halve stuiver, de lycoep 10 stuivers.

Op 8 maart kwam Reynder Schuermans en hij heeft de naderschap bekend aan Henrick Vanden Mortel zoon van Michiel van Diest en Catharina Minten huisvrouw van Bartholomeus Cryters. Hij bekende dat hij zijn geld terugkreeg. Henrick en Catharijn zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1547, 26 mei. Folio 192v

Claes Van Coelmont heeft opgedragen een stuk land in Schuelen gelegen, palend die Paddepoel straet 1), Geert Pyls O, Malborchs kinderen 3), tot behoef van Geert Pijls voor 10 rinsgulden eens. Binnen het jaar kwijten met hetzelfde geld. Geert Pijls is ter gichte gekomen met recht.

In 1548 op 7 juni kwam Geert Piels en heeft naderschap bekend aan Claes van Coelmont, die ter gichte is gekomen met recht.

 

1547, 26 mei. Folio 193

Henrick Crijters als man en momber van zijn huisvrouw Anna Tielens hebben opgedragen het versterf dat hen verstorven is vanwege Brigida, de zuster van Anna voorschreven, voor 2 rinsgulden eens tot behoef van Laureijs Wouters als momber van de kinderen van Jan Ruttens zaliger. Die kinderen heten Applonia en Christina. Laureys kwam in hun naam ter gichte met recht.

 

1547, 16 juni. Folio 193

Willem Snijers heeft opgedragen een gedeelte 'int Her Oijens Lant' in Schuelen gelegen aan 'die Heroijens Straet'. Willem zal het kind van zijn zuster voor het recht brengen als het mondig is om in te stemmen met deze verkoop. Verkocht voor 6 gulden eens tot behoef van Henrick van Neercoesen, die ter gichte is gekomen met recht.

 

1547, 16 juni. Folio 193v

Jan, Maria, Eelen, Elysabeth Steijners hebben het goed ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1547, 16 juni. Folio 193v

Henrick Caelen heeft opgedragen huis en hof in Schuelen gelegen, palend het goed van Guelick 1), de erfgenamen van Claes Geerts 2), als een pand voor 1 rinsgulden jaarlijks. Te kwijten met 15,5 rinsgulden. Jan Beckers is ter gichte gekomen met recht.

 

1547, 16 juni. Folio 193v

Anna Moens heeft als momber Peeter Dillen gekozen vanwege de zijde van haar vader en Peeter Reynders vanwege de zijde van haar moeder. Haar zuster Elyzabeth koos als mombers Jan Hoeffmans en Willem Geerts. Ze werden hen geleverd met recht om hen in het recht mee te behelpen.

Conditie is dat Anna met haar mombers eerst zal kiezen in de deling die hierna volgt en daarna Elyzabeth met haar geleverde mombers.

 

1547, 21 april. Folio 194

Meester Jan Dillen met zijn geleverde momber Ffrans Peters heeft opgedragen een bampt gelegen in Oeversel in Coersell, palend Bertholomeus Tielens W, Peter en Anna Dillen en Hubrecht Op Straet O, de beek 3) en Lambrecht Ruytkens en de erfgenamen Henrick Vaes 4), tot behoef van Joeris Swilden alias Van Creywinckel voor 265 gulden Brabants (elke gulden aan 20 stuivers Brabants gerekend) boven alle cijnzen en lasten die eraan mochten staan. Joeris moet ook de hofrechten en het pontgeld betalen, zonder iets van de koopsom te mogen aftrekken. Voor de koopsom zal Joeris jaarlijks geven aan meester Jan Dillen of zijn erfgenamen 6% met valdag op 1 mei en voor het eerst in 1548. Voor een kermis moet Joris bovendien aan de huisvrouw van meester Jan 1 angelott geven. Joris zal de huur mogen ontvangen die meester Jan is overeengekomen met Jan Creywinckels. Joris heeft beloofd om zijn huis en hof in Haexelaer gelegen te stellen als een onderpand voor de voorschreven rente. Godspennink 1 stuiver Brabants, lycoop 4 rinsgulden Brabants. Joris Wilden is met recht tot de gichte gekomen. Op 24 januari 1549 kwam meester Jan Dillen met zijn voorschreven momber en hij heeft bekend dat hij ontvangen heeft van Joeris Swelden alias Van Creywinckel het kapitaal van 6 rinsgulden jaarlijks in afkorting van de 265 rinsgulden Brabants voorschreven. Joeris bekende dat hij nog 10 rinsgulden jaarlijks Brabants moet lossen zoals voorschreven is.

 

1547, 16 juni. Folio 194v

Theus Berten, in het bijzijn en met instemming van zijn vrouw Anna Van Erdewech, heeft opgedragen een dries in Corsel gelegen, grenzend Aert Valentins op 2 zijden, het zelfde goed 3), Joannes Sweerts 4), tot behoef van Jan Van Ham op een ruil met het volgende goed. Dat gaat om het derdedeel van 'den Goesens Wijer' die belast is met 1 penninck grondcijns. Ze geven elkaar niets toe. Jan en Theus zijn beiden ter gichte gekomen met recht.

 

1547, 16 juni. Folio 194v

Theus Berten voorschreven met zijn huisvrouw Anna heeft opgedragen een stuk land naast de voorschreven dries gelegen 'vorwarts' met de haag, 'die Geijtelinge' 2), tot behoef van Jan van Ham voorschreven voor 89,5 rinsgulden eens Brabants geld (100 rinsgulden 10,5 rinsgulden min). Belast met 2 halster evie. Mochten er meer lasten gevonden worden, dan belooft Theus om dat met Jan van Ham financiëel te regelen. Jan Van Ham is ter gichte gekomen met recht. Goedtspenninck 1,5 stuiver, lijcoep 3 rinsgulden.

 

1547, 16 juni. Folio 194v

Theus Bertten heeft opgedragen de helft van een wijer in Coersel gelegen, geheten 'den Goesens Wijer', tot behoef van Willem Geerts voor 25 rinsgulden eens. Willem kwam ter gichte met recht. Godspenninck een halve stuiver, lycoop 12 stuivers.

 

1547, 30 juni. Folio 197

Mathijs Tys, met zijn momber Geert Coecx, heeft opgedragen een stuk land gelegen op die Stap, grenzend de straat op 2 zijden, als een pand voor een half mud rogge jaarlijks. Te kwijten met 13 rinsgulden. Henrick Van Reppel is ter gichte gekomen met recht. Als een onderpand heeft Gielis nog een halve bunder bos opgedragen, gelegen 'int Roet', palend Peeters 1), Maria Claes 2).

 

1547, 14 juli. Folio 198v

Maria Vijemeringe alias Duitsen heeft zich gemomberd en gemachtigd met Gert Coecx met recht om zich in het recht ermee te behelpen indien het nodig is.

 

1547, 14 juli. Folio 199

Maria Van Wijemeringe met haar geleverde momber Geert Coecx heeft opgedragen huis en hof in Schuelen gelegen, palend Reyner Wellers erfgenamen 1), Geert Coecx 2), tot behoef van Willem Van Binckum. Condities is dat Maria zolang ze leeft haar schuilen en wonen nog zal hebben en de helft van het fruit (eufft) en de halve 'vermishoff' (warmoeshof). Willem moet het huis onderhouden en de warmoeshof 'vreden te goetsmans prijsse'. Opgedragen voor 40 rinsgulden Brabants en nog 6,5 gulden jaarlijks waarvan hij per keer 1 gulden mag afleggen. Elke gulden kan met 18 gulden gekweten worden. Mochten er meer lasten aan bevonden worden, dan zal zij 'besnieten' (= misnieten: krijgt minder); bevindt men er minder aan, dan zal Willem het geld bijpassen. Willem is ter gichte gekomen met recht.

 

1547, 14 juli. Folio 199

Willem Van Bincum voorschreven heeft opgedragen 2 rinsgulden erfelijk aan de voorschreven panden tot behoef van Henrick Yliaes, die daarvoor 19 rinsgulden eens heeft gegeven per gulden. Henrick is ter gichte gekomen met recht. Goetspenninck een halve stuiver, lijcop 2 rinsgulden.

 

1547, 14 juli. Folio 200

Willem Van Binkcum heeft beloofd aan Henrick Ijleas een mud koren af te leggen aan de panden die hij gekocht heeft van Maria Van Wyemeringen binnen het jaar, 'op sheren boet ende uuytpendinge'. Willem zal hiervan de rechten betalen.

 

1547, 25 augustus. Folio 201v

Reyner Wijnen heeft opgedragen een stuk land in Coersell gelegen, grenzend Matheus Huijveners O, des heren straat 'op die sonne', Jan Cornelis W, tot behoef van Maria Nelens voor 30 rinsgulden eens Brabants geld boven de lasten. Mathijs Neelens kwam in de naam van Maria Neelens ter gichte met recht.

 

1547, 25 augustus. Folio 201v

Michiel Wevers alias Vrancken heeft opgedragen de koop die hij gekocht heeft van Jan Metten, namelijk 25 stuivers Hessels, waarvoor gegeven zijn 14 rinsgulden eens, tot behoef van Peter Diericx in de naam van Maria Clutsberchs, zijn nicht. Ze kwam ter gichte met recht.

 

1547, 25 augustus. Folio 202

Doorstreepte akte. Marge: vacat. Sebastiaen Wijnen heeft opgedragen een stuk land geheten 'den Mergel', Henrick Vanden Erdewech O, Maria dochter van Goris Van Erdewech W, tot behoef van Reijner Wijnen in ruil voor een ander goed onder Beringen gelegen. Reijner is ter gichte gekomen met recht.

 

1547, 25 augustus. Folio 202

Reijner Wynen heeft opgedragen een stuk broek onder Corsel gelegen, grenzend Jan Hoeffmans kinderen W, Jan Kenens dochter O, tot behoef van Sebastian Wijnen in ruil voor een ander goed onder Beringen gelegen. Sebastiaen is ter gichte gekomen met recht.

 

1547, 20 oktober. Folio 204v

Scheiding en deling tussen Jan Moens en de kinderen van zijn huisvrouw Catherina, namelijk Bartholomeus, Elijzabet, Anna.

Bartholomeus Moens heeft gegeven aan Anna en Elizabet, de kinderen van zijn zuster Kaet, met hun geleverde momber. Voor Anna is dat Peeter Reyners van moederszijde en Peeter Dillen van vaderszijde en de mombers van Elyzabeth zijn Jan Hoeffmans en Willem Geerts. Ze zijn hen geleverd met recht. Ze doen afstand van elkaars deel.

De mombers van Anna hebben gekozen de halve beemd gelegen in Oversel achteruit komend op de beek, palend Geert Dillen W, Juet Moens O, Elyzabeth Moens Z; nog 'dat halff lant' groot ongeveer 2 halster gelegen opt Velt voor 'den heergracht', grenzend Maria Hoffmans kinderen W, Elyzabeth Moens O, Willem Geerts Z. Hiervan moet Anna bij dit deel jaarlijks 10 stuivers blijven gelden en 1 halster koren en 1 vierdelink, waarmee het land bezwaard is.
Elyzabeth met haar mombers hebben gekozen de halve beemd in Oversel voor uitkomend aan de straat, grenzend Peeter Dillen W, Juet Hoets O; nog het half land liggend voor 'den heergracht', groot omtrent 2 halster, grenzend Elyzabeth Kenens O, Anna Moens W, Juet Hoets Z. Dit is ook belast: met 10 stuivers jaarlijks en nog met 1 halster koren en een 'verdelinck'.

Voor het deel van Bartholomeus bleef: 'den aensel' met de hof daaraan gelegen, palend Lowich Beckers O, Joris Scepers Z en des heren straet aan 2 zijden. Hiervan belooft Bertelmews af te nemen en af te leggen 1 rinsgulden jaarlijks die verbonden staat aan de landen van zijn zusters.

 

1547, 20 oktober. Folio 205

Tonis Voegelaerts als momber van zijn huisvrouw Aelet Haechdoeres heeft de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van haar ouders. Hij kwam ter gichte met recht.

 

1547, 24 november. Folio 207

Frans Neven heeft opgedragen 3 rinsgulden jaarlijks vallend op Onser Lyever Vrouwen Lyechtdach, te kwijten met 50 rinsgulden, aan panden van Jannes Smeets alias Kemps in Coersel, geheten 'dat Vorste Gesuer'. Men zal dat beschreven vinden in 1540 op 19 februari. Opgedragen tot behoef van Lambrecht Neven, zijn broer. Lambrecht is ter gichte gekomen met recht want zijn vader Peeter Neven der alde had het gelaten via testament.

 

1547, 15 december. Folio 207v

Henrick Ruebens bekent dat hij betaald werd en hij kwijt Jannes Wijmans panden van 34 stuivers jaarlijks. Dat gaat om een bampt gelegen op 'die Herck' omtrent Schuelen.

 

1548, 12 januari. Opt jaergedinge. Folio 209

Stijn Dries heeft het mud rogge en de 15 stuivers erfelijk ontvangen die staan aan Henrick Vanden Eerwech in Corsel. Hij is ertoe gekomen met recht.

 

1548, 12 januari. Opt jaergedinge. Folio 209

Wilhem Vanden Keerst heeft opgedragen een planterij in Schuelen gelegen op de Herck, palend Lieben Stappaers erfgenamen, de Herck 2), tot behoef van Peter Mechelmans voor 25 carolusgulden. Peter is ter gichte gekomen met recht. Godspenninck een halve stuiver, lijcoep 1 carolusgulden.

Op 10 januari 1549 kwam Peter Mechelmans en hij heeft aan meester Jan van Gelmen de naderschap bekend en hij heeft de gicht weer opgedragen tot behoef van meester Jan voorschreven. Meester Jan is ter gichte gekomen met recht.

 

1548, 26 januari. Folio 211v

Herman Borgelins heeft de rinsgulden jaarlijks gekweten die hij gelden heeft aan pand van meester Jan van Gelmen. Dat gaat om huis en hof in Schuelen gelegen tegenover Barthelmeus Claes. Herman ontving de hoetpenningen met alle verlopen cijnzen. De gicht van die rinsgulden vindt men in het jaar 1487 op 18 oktober. Herman kwijt de panden en meester Jan en zijn erfgenamen van al hetgeen hij of zijn erfgenamen daarvan zouden mogen eisen. Herman had deze rinsgulden verkregen aan de erfgenamen van Poul Jordens, in zijn weduwlijke staat na de dood van zijn eerste huisvrouw Joesens.

 

1548, 26 januari. Folio 211v

Herman Borgelins heeft zijn tocht opgedragen van 10 stuivers erfelijk en nog 5 stuivers erfelijk die hij gelden heeft aan pand van meester Jan Van Gelmen in Scuelen gelegen tegenover Bartholomeus Claes tot behoef van zijn zoon Jan en zijn dochter Merike. Jan Borgelins en Jacop Kannaerts als momber van zijn huisvrouw Merike voorschreven zijn hiermee tot tocht en erfelijkheid gekomen in de 10 stuivers en de 5 stuivers erfelijk voorschreven.

Dadelijk hierna, nu tocht en erve samen zijn, hebben Jan Borgelins en Jacop Kannarts als momber en met zijn vrouw Merike Borgelins deze 10 stuivers en 5 stuivers erfelijk opgedragen tot behoef van meester Jan Van Gelmen. Ze kweten de panden van meester Jan van de hoetpenningen en alle gevallen cijnzen. Meester Jan is ter gichte gekomen in de 10 stuivers en de 5 stuivers erfelijk met alle manieren van recht voor de som van 13,5 rinsgulden Brabants geld eens. Jan en Jacop bekenden dat ze goed betaald werden.

 

1547, 21 november. Folio 212

Jofr. Johanna Sconarts weduwe van wijlen Lenart Van Gelmen zaliger met haar geleverde momber Peter Otten hebben gewild en ermee in gestemd dat meester Jan Van Gelmen zal aanvaarden voor zijn eigen erf en goed een stuk land geheten 'dat Meerken' in Scuelen gelegen achter de hof van mr. Jan Van Gelmen, die de voorgenoemde Lenart Van Gelmen zaliger met jofr. Johanna tijdens hun huwelijk verkregen hebben. Het kwam van Gielis Duijtschen zaliger. Voorwaarde is dat meester Jan het 'Meerken' zal korten aan zijn kindsgedeelte van de goederen verkregen door zijn vader Lenart Van Gelmen zaliger en de voorgenoemde jofr. Johanne, zijn tweede huisvrouw. Of meester Jan moet zelf een goed erf inbrengen of geld met dezelfde waarde als 'het Meerken' gekost heeft. Johanna zal zolang ze leeft jaarlijks trekken van meester Jan zoveel als er 'nae lantcoop' jaarlijks zou moeten gegeven worden voor de koopprijs van 'het Meerken'. Meester Jan is ter gichte gekomen met recht.

Daarna, op 26 november, heeft Frans Van Gelmen ook ingestemd met hetgeen mr. Jan Van Gelmen, zijn broer, gegeven is in afkorting van zijn kindsgedeelte en volgens al wat hierboven beschreven staat.

 

1548, 26 januari. Folio 212v

Margriet Creijten heeft het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van haar broer. Ze is ter gichte gekomen met recht.

 

1548, 26 januari. Folio 212v

Joris Scepers heeft opgedragen een stuk land geheten 'den Broex Hoff' met het huis voor zover het Loons is, grenzend Loych Beckers O, des heren straet W, als een pand voor een mud rogge jaarlijks. Het vat staat te kwijten met 5 stuivers met valdag op Sint-Andriesdag. Voor 28 rinsgulden (de croen 38). Opgedragen tot behoef van Jan Van Postel, die ter gichte is gekomen met recht.

 

1548, 09 februari. Folio 213v

De zusters van Peer hebben als een sterfelijke voorganger gesteld Henrick Windelen en hij werd hun geleverd met recht. (mijn heer zijn pontpenningen quijt gegeven.)

 

1548, 09 februari. Folio 213v

Peeter Reijnders heeft opgedragen een halve bempt gelegen te Castel achter de molen, grenzend Sebastiaen Wijnen W, Anthonis Cornelis O, belast met niet meer dan 3 penningen cijns. Voor 20 stuivers (de philipsgulden voor 25 stuivers, de stuiver voor stuiver) tot behoef van Henrick Convints. Henrick is ter gichte gekomen met recht. Peeter belooft aan Henrick dat indien hij enige problemen kreeg betreffende deze koop, dat hij dat zal mogen halen aan de Loonse goederen van Peeter. Goetspenninck 4 stuivers.

 

1548, 23 februari. Folio 213v

Lambrecht Peeters heeft opgedragen een stuk broek gelegen in Oversel, grenzend Henrick Bosch en de kinderen van Jan Wynen W, Reyner Hubens O, als een pand en onderpand voor een mud koren jaarlijks.Te kwijten met 27 rinsgulden Brabants die volledig in 'voerijsers' moeten afgelegd worden. Het vuurijzer wordt gerekend voor 2 stuivers 1 oort. Opgedragen tot behoef van Joachim Vanden Hoeve. Indien Joachim of Geertruyt, het kind van zijn huisvrouw, stierf zonder wettige geboorte na te laten, zal het geld of het goed terugkeren naar de naaste erfgenamen van haar of van de erfgenamen van Geertruijt Silborts (?Sibborts, Siworts?)) na haar dood en die van haar man Joachim Vanden Hoeve. Lambrecht moet de pacht los en vrij leveren in Diest zonder dat er enige schatting op mag gegeven worden. Joachim is ter gichte gekomen met recht. Valdag is 'chathedra Petri' (Sint-Peters Stoel).

 

1548, 23 februari. Folio 214

Jan Jannes van Huesden heeft opgedragen een stuk broek gelegen bij Eversel, geheten 'dat Roestbroeck', palend Henrick Int Panis W, Olivier van Haelvel (Haemel) O, tot behoef van Peeter Jannen voor 30 rinsgulden Brabants. Peeter is ter gichte gekomen met recht.

 

1548, 23 februari. Folio 214

Christina en Helwich Jans, kinderen van Ghielis Her Jans, hebben als mombers gekozen Aert Van Roij, Jan Bogaerts, Frans Peeters alias Sweerts, Peeter Peeters. Ze zijn hen geleverd met recht.

 

1548, 23 februari. Folio 214v

Marge: vacat.

Henrick Schaebroechs bekent dat hij betaald werd van hetgeen hem gemaakt werd via het testament van Willem Hubrechs met instemming van zijn huisvrouw Elizabet Merleberchs. Het betreft 200 carolusgulden aan een beemd in Straebroeck gelegen, zoals het testament vermeldt. Dat testament werd hier geproefd door Gielis Heer Jans met zijn consoorten. Dat zijn Gielis Her Jans, Peeter Coers als man en momber van Christina Her Jans, Aert Van Roij als momber van de kinderen van Gielis Her Jans, te weten Christina en Heylwich Her Jans, en de kinderen van Christina Her Jans, namelijk Joachim en Maria Doens (Doeven?).

 

1548, 22 maart. Folio 216

Henrick Moens als momber van zijn huisvrouw Stijn Coecx, en met haar instemming, hebben opgedragen een zil land gelegen 'opt Oerloger Velt', grenzend Aert Merhouts 1), Stijn Webers 2), Henrick Van Huesden 3), tot behoef van Willem Cannaerts van Kermpt voor 12 rinsgulden eens. Willem is ertoe gekomen met recht.

 

1548, 22 maart. Folio 216

Olijvier Van Hamel heeft opgedragen een stuk broek in Corsel gelegen, geheten 'den Pypen Bempt', grenzend de straat N, Jan Wynen O, W Wouter Op die Blueck, tot behoef van Jan Hoeffmans en Jaspar en Christina Hillen, die ter gichte zijn gekomen met recht met uitzondering van de tocht en het gebruik van de helft van de goederen voor Anna Hillen. Anna is de moeder van Jaspar en Christina voorschreven. De kopers geven aan Olivier 156 rinsgulden Brabants gevalueerd geld met voorwaarden zoals hierna beschreven. Olivier belooft 'op geleytenisse ende uuutpendege' van al zijn goederen dat hij het geld zal beleggen tot het beste profijt van zijn onmondige kinderen en hijzal er hen borg voor stellen waar ze tekorten eventueel kunnen halen. Goidspenninck 1 stuiver, lycoep 5 stuivers.

 

1548, 22 maart. Folio 216v

Peeter Vaes heeft opgedragen een stuk land in Coersel gelegen, geheten 'dat Loenen', de helft ervan, grenzend Peeter Dibbel W, O Lambrecht Peeters, tot behoef van Lambrecht Peeters voorschreven voor 20 rinsgulden boven alle lasten. Lambrecht Peeters is ter gichte gekomen met recht. Goidspenninck een halve braspenninck.

Op 16 mei heeft Lambrecht Peeters naderschap bekend aan Ffrans Vaes; Hij kreeg zijn bgeld terug. Frans Vaes is met recht tot de gichte gekomen.

 

1548, 17 mei. Folio 219

Lambrecht Peeters heeft opgedragen een stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'Torf Broeck' grenzend de aard op de zonzijde, 'dat Reijnders Broeck' O, als een pand voor een mud rogge en 30 stuivers Brabants. Die moeten in Diest geleverd worden, los en vrij van taksen, en met volle pacht. Voor 50 rinsgulden Brabants (de carolusgulden 20 stuivers, de philipsgulden 25 stuivers). Lambrecht Peeters stelt als onderpand een stuk broek geheten 'den Nieuwen Bampt', palend Giel Kenens O, Henrick Vaes kinderen W. Opgedragen tot behoef van Joachim Vanden Hove. Omdat het geld gekomen is van de erfgoederen van zijn huisvrouw Geertruyt Sweerts, is het de wil van hen beiden dat indien hun beider kind zou sterven zonder wettige geboorte na te laten, dat het geld of de pacht weer zal regres hebben op de naaste erfgenamen of zoals het haar zal believen na haar dood en na de dood van haar man Joachim. De valdag is 'cathedra Petri': Sint-Petrusstoel. Joachim is ter gichte gekomen met recht.

 

1548, 17 mei. Folio 219v

Lambrecht Diericx heeft opgedragen een stuk broek in Eubbersel aan de vroente, grenzend Jan Gatus O, Wilboert Haegelers W, tot behoef van Maria Geerkens voor 130 rinsgulden Brabants. Maria Geerkens is ter gichte gekomen met recht. Godspenninck 1 stuiver.

 

1548, 17 mei. Folio 220

Vranck Maechs heeft opgedragen als momber van zijn huisvrouw Heylwich Maechs, en in haar presentie en met haar instemming, huis en hof in Coersel gelegen, grenzend Henrick Geerts erfgenamen op twee zijden, O Heylwich Maechs, tot behoef van Peeter Nielis voor 90 rinsgulden Brabants. Peeter Nielis is ter gichte gekomen met recht.. Conditie is dat indien Peeter de 90 rinsgulden niet betaalt tussen dit en Kerstmis (Korssmis), dan zal Peeter aan Vranck het goed gichten en goeden.

Op 21 maart 1549 heeft Peter Nielis de naderschap bekend aan Michiel Goyens in de naam van zijn zoon Cristiaen en hij verklaarde dat hij zijn geld ontving. Michiel Goyens is ter gichte gekomen met recht.

 

1548, 17 mei. Folio 220v

Daem Sibroen (Sibroey) heeft opgedragen het derdedeel van een halve bonder broek in Schuelen gelegen, grenzend des heren straet op 2 zijden, Jan Vander Eycken 3), voor de som van 17 rinsgulden Brabants en 14,5 stuivers (de gulden 20 stuivers), los boven alle lasten. Opgedragen tot behoef van Henrick Vernyen door Daem Sibroen als momber van zijn huisvrouw Catherina Coecx in haar tegenwoordigheid en met haar instemming. Henrick is ter gichte gekomen met recht. Godspenninck een halve stuiver, licop 17 stuivers.

 

1548, 17 mei. Folio 220v

Frans Vaes heeft opgedragen een helft van een stuk land geheten 'dat Lonen', grenzend Peter Dillen W, Lambrecht Peeters O, tot behoef van Lambrecht Peeters voor 25 rinsgulden boven de lasten die eraan uitgaan. Lambrecht is ter gichte gekomen met recht.

Op 16 mei 1549 heeft Lambrecht Peeters de naderschap bekend aan Frans Vaes in de naam van zijn kinderen en hij bekende dat hij zijn geld terugkreeg. Frans Vaes kwam in de naam van zijn kinderen ter gichte met recht.

 

Jan Geerts heeft opgedragen wat hij in Coersel met recht heeft ontvangen, grenzend Nielis Corstens 1), des heren straet op 3 zijden, tot behoef van Cornelis Corstens voor 2 philipsgulden eens. Cornelis is ter gichte gekomen met recht.

 

1548, 07 juni. Folio 221v

Reyner Van Dornick heeft opgedragen een bampt in Scholen gelegen, palend Sint-Agatha altaar van Herck 1), de erfgenamen van Henrick Claes 2), tot behoef van Joris Kelberchs voor 16 rinsgulden. Joris is ter gichte gekomen met recht.

 

1548, 07 juni. Folio 222

Reijner Van Dornick heeft opgedragen een zil land in Schuelen gelegen, grenzend meester Jan Van Gelmen 1), W jonker Geert van Velpen, tot behoef van Lambrecht Joes voor 38 rinsgulden. Lambrecht is ter gichte gekomen met recht.

 

1548, 07 juni. Folio 222v

Henrick Sibroey (Sibroen, Swroey)) draagt een mud rogge jaarlijks op aan een stuk land geheten 'die Zil', palend Joachim Simons 1) en nog aan een stuk land geheten 'dat Meervelt Bloecxken', palend Willem Symons O, Peeter Vanden Ertwech W; nog aan een stuk land geheten 'dat Bosch Bloeck', palend Henrick Cleijnarts O, Jan Van Herlo erfgenamen 2); nog aan een stuk broek geheten 'den Colck Bempt', palend W 'dat Colck Euwet', Joachim Symons O, en dat rijdt tegen 'den Colck' en 'den Heer Bampt'. Henrick draagt het mud op tot behoef van Lenaert Pastenaecx voor 20 rinsgulden eens Brabants. Te kwijten met hetzelfde geld. Lenaert is ter gichte gekomen met recht. Valdag op Sint-Servaes dach. De halster kan steeds betaald worden met 5 stuivers of met koren dat een maand geoogst is. Als pand staat enkel het kindsgedeelte van Henrick in de voorschreven percelen.

 

1548, 07 juni. Folio 223

Claes Smeets van Coelmont heeft opgedragen een half bonder land onder Schuelen gelegen, grenzend sheren straet 1), de erfgenamen van Malborch 2), als een pand voor 1 rinsgulden jaarlijks tot behoef van Peeter Mechelmans voor 12 rinsgulden eens. Te kwijten met hetzelfde geld. Peeter is ter gichte gekomen met recht. Conditie is dat Claes het pand niet mag 'ergeren' (verslechteren). Hij mag er geen boom afhouwen totdat de rente voorschreven zal afgelegd zijn.

 

1548, 12 juli. Folio 228

Jan Cromphals draagt op een stuk broek gelegen in Oversel, geheten 'die Kuel', palend Henrick Berten W, Jan Cromphals zelf O, Matheuus Berten N, voor een ruil met een rente van 5,5 rinsgulden jaarlijks onder Ecxel gelegen, die te kwijten staat tegen den penninck 20. Peeter Broeckmans geeft aan Jan op de rente nog 60 rinsgulden toe. Peeter geeft aan Jans huisvrouw nog 3 rinsgulden. Peeter is ter gichte gekomen met recht.

 

1548, 06 september. Folio 229v

Henrick Munters, wettige zoon van Claes Munters zaliger, met zijn verleende momber Pouls Vander Moelen en Baetten Munters, wettige dochter van de voorschreven Claes Munters zaliger, met haar verleende momber Pouls Vander Moelen, hebben opgedragen tot behoef van Jan van Gelmen, de wettige zoon van meester Jan van Gelmen, een stuk land met een stuk 'weijwass' daaraan gelegen, geheten 'den Hampt'. Het goed grenst de weg van 'den Hoelken nae Worp' 1), de 'Auwe Herck' 2), het goed in Worp 3), de erfgenamen van Aert Cupers zaliger 4). Jan Van Neercosen kwam tot behoef van Jan Van Gelmen die Jonge tot de gichte met alle punten van recht. Dit goed werd in erfcijns gegeven met nog andere goederen in Herck en Steyvoert hovend, zoals geregistreerd staat op het schepenregister in Herck en Steyvort.

 

1548, 20 september. Folio 230

Peeter Lambrechs met zijn huisvrouw Brigida Wynen heeft opgedragen een stukje broek gelegen in Oversel, palend Willem Gerts W en Lambrecht Ruijtkens O, voor 32 rinsgulden, tot behoef van de kinderen van Juet Hoetmans. Juete kwam in de naam van haar kinderen ter gichte met recht.

 

1548, 08 november. Folio 231v

Heer Jan Gielis scholaster van Aldeneyck heeft geruild goed om goed met Jan Clockluers. Heer Jan geeft een bempdeke gelegen onder Zelom, palend Jan Clockluers O, heer Jan voorschreven W, op een stuk land van Jan Clocluijers onder Linckhout gelegen. Dat land heet 'den Vorsten Berch' en grenst Jan Clockluyers O, sheren aerdt W. Ze deden beiden afstand ervan ten voordele van de andere met recht.

 

1548, 13 december. Folio 232

Barbara Hanaerts en Elizabeth Puelincx(?) en haar dochter Catharina hebben zich vermomberd met Peeter Vander Leeuen en Andries Joncthis. Ze werden hen geleverd met recht.

Barbara en Elisbeth Puelincx met hun voorschreven mombers hebben opgedragen hun tocht van 6 rinsgulden Brabants erfelijk aan een bampt geheten 'den Cleynen Groten Bampt', palend 'den leytgracht' O, 'den Haelbeecker Dyck' Z, tot behoef van Catharina Puelincx, die ter gichte is gekomen met recht.

Catharina Puelincx voorschreven met haar geleverde momber Peeter Vander Leeuen heeft opgedragen een beemd geheten 'den Cleynen Groeten Bampt', grenzend 'den Leijtgracht' O en de Halbeeck Deyck Z, als een pand voor 6 rinsgulden Brabants erfelijk voor 114 rinsgulden Brabants geld in gouden kronen en Brabantse pasmunt. Opgedragen tot behoef van Jannis Ransels (Rausels?) borger van de stad Sint Truijen. Na opdragen van Catharina met haar geleverde momber is Jannes Ransels ter gichte gekomen met recht.

 

1549, 10 januari. Folio 233v

Henrick Persoels heeft opgedragen een bloeck gelegen in Scuelen, palend Sijmon Claes' schuur W, des heren straet Z, Griet van Praet O, als een pand voor een mud rogge jaarlijks met valdag op dertienmisse. Opgedragen tot behoef van Peter Mechelmans voor 31 rinsgulden gevalueerd geld. Peter is ter gichte gekomen met recht. Hierop werd 1 carolusgulden gegeven als licop. Mr. Jan Van Gelmen heeft dit op 12 december 1549 'bescudt' als 'naeder gebloet'.

 

1549, 10 januari. Folio 234v

Peter Nelis heeft opgedragen een stuk land met een gedeelte van een huis gelegen te Coersel, grenzend de kinderen van Caterijne Geerts Z, Heyl Maechs O, Jan Geerts W, tot behoef van Ffranck Maechs voor een onderpand van 4 rinsgulden jaarlijks die gegoed zijn in de Brabantse bank. Peter stelt dit goed als pand voor de som van 62 rinsgulden. Ffranck is ter gichte gekomen met recht. Peter mag deze rente in twee keren afleggen, elke rinsgulden jaarlijks met 18 rinsgulden.

Op 6 maart 1550 heeft Ffranck deze panden gekweten.

 

1549, 21 februari. Folio 236v

Reijner Huben, Mertten tShoegen als momber van zijn huisvrouw Catharina, Jan Huben, Maria Huben, Jan Huben zoon van Henrick Huben hebben het goed ontvangen na de dood van hun ouders. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1549, 05 maart. Folio 237v

Matheus Vaessens van Exel heeft een mud koren jaarlijks ontvangen, staande aan panden van de kinderen van Jan Ruttens van Hechtelt en Sebastiaen Wynen cum suis, na de dood van Elizabeth Custermans en haar man Jan. Hij werd erin gegicht met recht.

 

1549, 05 maart. Folio 237v

Catharina Vreven heeft zich vermomberd met Peter Stappaerts en ze hebben opgedragen tot behoef van Peter Slegers haar huis en hof zoals het onder Schuelen gelegen is op die Leem Cuelen, grenzend des heren straet 1) en 2), Jannes Wymans 3). Peter Slegers geeft daarvoor jaarlijks aan Catharina 1 rinsgulden Brabants erfelijk boven alle lasten die eraan uitgaan. Peter moet binnen het jaar als een onderpand een halve schuur vertimmeren. Peter Slegers is met recht tot de gichte gekomen. Als godsgeld een negenmenneken.

 

1549, 05 maart. Folio 238

Yda Keeskens (en Griet Keesken?) hebben zich vermomberd met Willem Hubrechts en ze hebben opgedagen tot behoef van Lijsken Keeskens haar tocht van haar goederen onder deze bank sorterend. Dat gaat om het vijfde deel van een zille broek en het vijfde deel van een eussel gelegen boven Coersel tegen 'den Vorsten Wint', grenzend Jan Swennen 1), Elen Meewis(?) kinderen. Lijske is tot de gichte gekomen.

 

1549, 05 maart. Folio 238

Lijske Keeskens heeft zich vermomberd met Geret Meewis en Willem Geerts en ze hebben opgedragen tot behoef van Henrick Keesskens, haar broer, het voorschreven vijfde deel van een zille broek dat ze juist ontvangen heeft en het vijfdedeel van een eusel gelegen boven Coersel. Het broek grenzend Geert Meewis O, 'der Kercken Zille' van Helchteren W. Hiervoor geeft Henrick aan Lijske 20 rinsgulden Brabants geld eens. Henrick Keeskens is met recht tot de gichte gekomen.

 

1549, 05 maart. Folio 238v

Wouter Coexs heeft opgedragen tot behoef van Jan Wilsens zijn huis en hof zoals het gelegen is in Schuelen, palend des heren straet 1), Reyner Schurmans 2), meester Jan Van Gelmen 3), als een pand en onderpand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijkse kwijtrente. Valdag op Lichtmis. Voor 48 rinsgulden Brabants eens, waarmee de last ook te kwijten staat. Jan Wilsens is met recht tot de gichte gekomen in de drie rinsgulden voorschreven. Godspenninck een halve stuiver Brabants.

In 1572 op 27 november heeft Matheeus Minten als momber van zijn huisvrouw deze rente opgedragen tot behoef van Wouter Coex en hij kwijt de panden. Hij werd volledig betaald en Wouter Coex is ter gichte gekomen.

 

1549, 05 maart. Folio 239

Jan Luyten der alde heeft opgedragen tot behoef van Ffrans Scepers huis en hof gelegen in Schuelen, palend des heren straet 1), meester Jan Van Gelmen 2), als een pand en onderpand voor 4 vaet rogge kwijtpacht met valdag op Sinte Remeysavond. Voor 13 rinsgulden Brabants eens, zoals het in Diest gangbaar is. Frans Scepers is met recht tot de gichte gekomen. Te kwijten volgens verloop van tijd. Godsgeld een halve stuiver, lijcop 7 stuivers Brabants.

Op 11 mei 1559 kwamen Tielman Scepers met zijn vader Ffrans Scepers en ze hebben de bovenstaande panden gekweten van de 4 vaet rogge voorschreven. Ze kregen alles betaald. Jan Luijten der Jonge is ter gichte gekomen met recht.

 

1549, 21 maart. Folio 240

Bartholomeus Geeben heeft opgedragen tot behoef van Jan Ghysen een stukje broek onder Coersel in Oeversel, genaamd 'den Cleys Bempt', palend Anthonis Wiggers W, de kinderen van Keeskens O, voor 49 gulden Brabants boven alle lasten die eraan uitgaan. Godspeninck een halve stuiver Brabants en 3 rinsgulden Brabants lijcop. Belast met 2,5 denier grondcijns. Jan Ghysen is tot de gichte gekomen met recht.

 

1549, 21 maart. Folio 240

Peter Joeris heeft opgedragen tot behoef van Henrick Cremers een half bonder land onder Coersel gelegen, grenzend Loeyck Beckers W, de kinderen van Thys Joeris O, als een pand en onderpand voor 5 halster rogge jaarlijkse kwijtpacht met valdag op Sinte Mathys dach. Deze 5 halster rogge mogen Peter Joeris of zijn nakomelingen afleggen met 19 gulden (de rosen nobel voor 5 rinsgulden, en Brabantse stuiver voor stuiver) en met volle pacht. Henrick Cremers is ter gichte gekomen met recht.

Op 25 juni 1557 kwam Maria Cremers met haar mombers Aert Stas, Ffrans Aerts en ze hebben de bovenstaande panden van de 5 halsters rogge jaarlijks gekweten. Ze kreeg zowel de hoetpenningen als alle restanten betaald.

 

1549, 04 april. Folio 243v

Jan Vernyen zoon van Joeris Vernyen heeft de nagelaten goederen ontvangen die hem zijn toegevallen na de dood van zijn vader en moeder. Hij werd erin gegicht met recht.

 

1549, 04 april. Folio 245v

Dierick Eelsen met zijn huisvrouw heeft opgedragen tot behoef van Reyner Schurmans zijn huis en hof gelegen in Schuelen bij 'den Habeel', palend des heeren straet op 2 zijden, het convent van Aeverboede 3), die steghe 4), als een pand en onderpand voor 12 stuivers Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Reyner Schurmans is met recht tot de gichte gekomen. Deze 12 stuivers jaarlijks kosten 9 rinsgulden Brabants eens zoals het nu geldt en zo te kwijten. Godsgeld een halve stuiver.

 

1549, 28 mei. Folio 248

Anneke Claes met haar verleende momber Jan Van Neercosen heeft opgedragen tot behoef van Herman, Jan en Willem Claes haar gedeelte en patrimoniale portie, namelijk een hof geheten 'den Croels Hoff', een zille bamps aan den Varen Berch, een bosje geheten 'Dermin Busken' allemaal onder Schuelen gelegen, nog een stuk land gelegen aan den Willekensberch onder Lumpmen. Conditie is dat de tweede partij aan haar zullen overgichten 1,5 rinsgulden Brabants jaarlijkse rente sorterend onder de bank van Steyvordt. Ze zullen nog aan het klooster van Sinte Catharinadael binnen Hasselt boven alle lasten 4,5 rinsgulden Brabants jaarlijks betalen op 'mey dach' totdat ze deze 4,5 rinsgulden Brabants met een ongevallen rente zullen afgelegd hebben tegen den penninck 18. (20 stuivers Brabants voor elke gulden gerekend). Wegens wanbetaling zal het klooster het geld mogen halen aan de voorschreven goederen en tot geleytenis ervan komen. De broeders van Anneke voorschreven zijn hiermee tot de gichte gekomen van de voorschreven goederen. De pater (niet vernoemd) kwam in de rente ter gichte 'sonder argelist'.

Deze 4,5 gulden zijn afgelegd door Joan Neven op 4 maart 1597.

 

1549, 16 mei. Folio 249v

Anna Dillen heeft zich vermomberd met Willem Geerts en ze heeft opgedragen tot behoef van Peter Dillen 2 stukken broek gelegen te Coersel. Het ene grenst Henrick Goyens kinderen O, Joeris Van Creywinckel W. Het ander grenst de dochter van Jan Moens O, Claes Neelens W, voor 4 rinsgulden jaarlijkse kwijtrente. Te lossen in twee keer met 48 rinsgulden Brabants eens Diesters geld. Peter Dillen is met recht tot de gichte gekomen.

 

1549, 16 mei. Folio 250

Jacop Cannaerts heeft opgedragen tot behoef van Peter Mechelmans de twee rinsgulden jaarlijks die hij gelden heeft aan panden van Jan Vernyen geheten 'die Hasen Stucken', grenzend meester Jan Van Gelmen 'porten', de zusters van Hasselt. Voor 34 rinsgulden Brabants eens. Peter Mechelmans is tot de gichte gekomen met recht.

 

1549, 16 mei. Folio 250v

Jacob Cannaerts heeft opgedragen tot behoef van Peter Mechelmans een stuk erf in Scuelen gelegen, geheten 'die Gruijter', grenzend heer Meeukens en Jan Van Neercosen, als een pand en onderpand voor 1 rinsgulden Brabants jaarlijkse kwijtrente. Opgedragen voor 17 rinsgulden Brabants eens. Valdag 'opt hoichtyt van Pincxten'. Peter Mechelmans is tot de gichte gekomen.

Deze 1 rinsgulden is gekweten door de mombers van Matheeus Mechelmans zoals hierna blijkt op 28 juni 1571.

 

1549, 03 april. Folio 250v

Geert Claes met zijn wettige huisvrouw Griet Vernyen heeft opgedragen tot behoef van Wouter Croechs een stuk land met twee heiden daaraan gelegen, palend des heeren straat 1), Jan der Tummerman 2), Jan Coexs 3), in ruil goed om goed. Conditie is dat Geert van dit goed 4 rinsgulden Brabants jaarlijkse kwijtrente afneemt die Henrick Coexs daaraan heeft gelden en dat hij deze last op zich neemt. Daar boven bekent Wouter aan de panden die Geert van hem zal hebben 2 rinsgulden Brabants jaarlijks erfelijk. Jan Vernyen alias Joeris bekent dat het bovengeschreven panden in deling gevallen zijn aan zijn zwager Geert Claes voorschreven en dat hij evenveel goed daar tegen hebben zal. Geert staat dat toe. Bovendien is conditie dat Geert op Paesschen 6 vaet koren zal moeten betalen staand aan het voorschreven pand. De twee rinsgulden die Wouter zal hebben, zullen vallen op deze dag in 1551. Wouter moet aan Geert Peeters van Berbroeck betalen, vanwege Geert, 6,5 rinsgulden Brabants eens. Op 11 april heeft Wouter de gicht ontvangen.

Wouter heeft opgedragen tot behoef van Geert Claes een beloeck gelegen opt Billen Inde, palend des heeren straet, Marie Ruysschen, Jan der Tummerman, met alle voorwaarden voorschreven.

Dadelijk daarna bekende Geert Claes aan het voorschreven goed de 2 rinsgulden Brabants jaarlijks erfelijk, zoals voorschreven is, met valdag zoals voor bepaald. Wouter is met recht tot de gichte gekomen.

Henrick Coexs heeft opgedragen tot behoef van Wouter Croechs de 4 rinsgulden Brabants jaarlijkse kwijtrente die hij gelden had aan het bovengeschreven pand dat Wouter terstond ontvangen heeft. Wouter is met recht tot de gichte gekomen.

 

1549, 03 april. Folio 251

Geert Claes heeft opgedragen tot behoef van Henrick Coexs het bovenbeschreven 'beloeck' dat hij ontvangen heeft van Wouter Crouchs als een pand en onderpand voor 4 rinsgulden Brabants jaarlijks die Henrick vroeger van hem had gekocht. Ze stonden aan het pand dat Wouter Croechs ontvangen heeft. Henrick Coexs is met recht tot de gichte gekomen van de 4 rinsgulden jaarlijks.

 

1549, 09 maart. Folio 251v

Symon Droechmans met zijn huisvrouw Marie Claes heeft opgedragen tot behoef van meester Jan Van Gelmen een stuk beemd van omtrent 3 zillen groot, geheten 'die Twee Hercken', palend Herman Claes 1), 'die Galias' 2), Christiaen Pouwels alias Van Cuelen 3), als een pand en onderpand voor 6 rinsgulden Brabants jaarlijkse rente. Valdag 'opt hooichtyt' van Lichtmis. Voor 108 rinsgulden Brabants geld (24 zonnen coenen voor 38 stuivers Brabants het stuk, 7 angelotten voor 3 rinsgulden 22 stuivers en verder in stuivers en halve stuivers en ander goed Brabants geld). Meester Jan Van Gelmen is met recht tot de gichte gekomen. Deze 6 rinsgulden Brabants jaarlijks mogen Symon of zijn nakomelingen afleggen met hetzelfde geld en met volle rente, en alle verlopen renten en kosten.

 

                                                                                                Afgewerkt april 2020.